16 januari, 2007

Wachtkamer 3

Mijn liefhebbende echtgenoot moest gisteren voor controle naar zijn hematoloog in de Daniel den Hoed.
Hoewel het sinds we in Rotterdam wonen goed gaat en het aantal leukocyten terugloopt, gaan die afspraken toch altijd met een zeker angstgevoel gepaard. Wanneer komt de ommekeer ? CLL = chronisch lymfatische leukemie is nou eenmaal een ongeneeslijke ziekte. Maar zoals het er nu uitziet overleeft hij ons allemaal en mag weer drie maanden wegblijven.

In de Daniel den Hoed kom je van alles tegen. Mensen zoals Peter waaraan je niets ziet, maar ook zwaar zieke mensen van wie je je afvraagt of zij de zomer nog zullen halen. We voelen ons nota bene bevoorrecht met onze situatie.
In de wachtruimte staat een PC waarop je afleiding kan vinden. Mijn lief zit er dan ook graag achter om de Amsterdamse beursstanden op te nemen. Omdat je daar nou ook niet bepaald vrolijk van wordt en het niet druk was, besloot hij gewoon in de kring met wachtenden plaats te nemen.
Zijn aandacht werd getrokken door twee Zeeuws pratende mannen, beiden zo te zien in een vergevorderd stadium van hun ziekte. P. luisterde, ongewild, mee.
X tegen Y: “ken je me niet meer?’
Y (verbaasd) stotterde ongemakkelijk: “nnnneee, laat me eens goed nadenken”.
X verhief zijn stem en drong aan: “ik ben vorige maand nog bij je geweest”. Toen noemde hij zijn naam.
Y zonk weg in zijn stoel en keek radeloos in de holle ogen van de doodzieke X. “Ach man, ik had je helemaal niet herkend. Dat is ook snel gegaan?!”

Op dat moment werd P binnen geroepen en kreeg gelukkig weer “goed” nieuws te horen.
Het kortstondige gesprek bleef de hele dag door zijn hoofd spoken. Een gesprek dat, zo te zien, in de wachtkamer des doods werd gevoerd.

Geen opmerkingen: