Misschien wordt het tijd dat we huiswaarts keren.
Zon, strand, zee. Iedere dag weer.
Ik zit voor me uit te staren.
Het is 30°C. De Golf van Mexico tikt de 26°C aan.
Ik denk aan schaatsen.
"Wie heeft de WK eigenlijk gewonnen?"
"Hè? Wat? Waar heb je het over?" P. fronst zijn wenkbrauwen.
"Schaatsen. Wie heeft de WK gewonnen?"
"Al sla je me dood. Interesseert me ook geen moer. Dat hele schaatsen interesseert me helemaal niets meer."
We zijn het eens.
Al dat gedonder met -en in ploegen. Al die wereldbekers. Al die miljonairs op de gladde ijzers. Al die deskundigen met hun oeverloze commentaren.
Niks an. Op de Olympische Spelen na.
Het gesprek dwaalt zo'n vijftig jaar af.
Wij zijn oude mensen en oude mensen halen graag herinneringen op.
*****
1966
Oranjelaan
Zaterdagochtend: de gordijnen gaan dicht en blijven dicht tot maandagochtend.
De hele familie zit voor de buis.
Het begint met ruzie over wie de rondetijden in de krant mag bijhouden.
Papa heeft twee kilo Verkade bonbons op schoot.
Tijdens de dweilpauze staan we met z'n zessen voor één wc.
Ik ben de jongste en moet als laatste.
Op zondag wordt er niet uitgeslapen.
We willen allemaal tegelijk onder de douche.
Aan de ontbijttafel wordt een weddenschap afgesloten. De winnaar wordt één week gevrijwaard van de afwas.
Om vier uur roept mama: "Sherry!!"
*****
P. denkt mij af te troeven. "Ach hou toch op. Jij was veel te klein. Jij weet geen namen meer."
"Nou en of ik dat weet."
De eerste die me direct te binnen schiet is Kaplan.
Naast me is het stil.
Ik zie zijn voeten roeren in het zand.
"En nu jij," daag ik hem uit terwijl ik mijn hersenen pijnig. Er liggen een paar namen voor op mijn tong.
Ik mompel in mijzelf Mo... mi...me...toe... mitsch....tisch
"Matoesevitisch," roep ik, opgetogen en tegelijk verbaasd over de topconditie van mijn geheugen.
"Hè? Nee, die schaatste toen niet."
Manlief kan slecht toegeven. Hij is uit het veld geslagen.
"Jazeker. Matoesevitsch. Dat was een grote Rus."
"En Fred Anton Maier natuurlijk." (Ik schrijf de namen nu fonetisch op)
P. komt niet verder dan Jan Bols en Rudi Liebrechts.
Maar ik spuug de namen één voor één uit, verbaasd over mijn eigen herinneringsvermogen.
"Per Ivan Oe, de Noor. Klein mannetje.
En Gert Zimmerman, de Duitser. Die noemden wij thuis altijd Gert Timmerman."
Ik zie mijn familie weer voor me en moet heel hard lachen.
"Welnee, je kraamt onzin uit."
Maar ik zie de jaloerse twijfel in zijn ogen.
Hij kan het niet hebben.
"Nou en of. Per Ivan Oe."
Ik herhaal de naam wel tien keer. Om te pesten.
Hij pest terug:
"Ivan-hoe? Die schaatste niet, El."
"Nee, Per Ivan Oe. Er was nog een Per maar ik weet niet meer hoe die verder heette.
Maar van Per Ivan Oe ben ik heel zeker."
"Oh ja, en de Zweed Nilsson. Wat dacht je daarvan?!"
"We gaan naar huis!"
Hij staat meteen op en klapt zijn stoel in. Hij bromt.
Jammer, want ik ben net op dreef.
We gaan naar huis. P. met de auto, ik lopend.
Normaliter gaan we samen met de lift naar boven, maar de baby is al boven en heeft de lift lekker niet teruggestuurd.
Wanneer ik binnenkom zit hij met zijn iPad op schoot.
Bedremmeld en verbaasd moet hij toegeven dat ik een prestatie geleverd heb.
"Maar je was nog maar tien, zegt hij ongelovig."
Wie de WK 2015 heeft gewonnen weten we nog steeds niet.
Dat kan ik over 49 jaar toch niet meer reproduceren.
*****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten