21 mei, 2015

60

 
De cardioloog wilde nog wat verder in de vaten kijken.
 
En dus meld mij om 12 uur nuchter bij de balie cardiologie voor een CT-scan.
 
Het is nog net geen nummertjes trekken, maar neigt sterk naar lopendebandwerk.
 
Ik heb vooraf wat extra Selokeen moeten nemen en zo te zien zijn bloeddruk en pols prachtig.
 
"Oei, uw hartslag is te hoog, die moet onder de 60 zijn."
 
Ik denk aan mijn leeftijd. Die komt nooit meer onder de 60.
Ook niet met een pilletje.
 
Zuignappen en een kastje geven signalen aan de front desk door.
Ik krijg een pilletje.
"We kunnen u nu op afstand in de gaten houden," zegt de verpleegster.
"Probeer maar te ontspannen."
 
"We brengen de naald pas in wanneer uw hartslag richting 60 gaat."
 
Ik probeer rustig te blijven, mij niet op te winden over de hartslag.
Die moet ik negeren.
 
Afleiding:
P. brengt wat roddellectuur en ik speel wordfeud.
 
In deze (tweepersoons) kamer ligt een jonge Kaapverdische vrouw in een bed.
Ze heeft een hartzakje- ontsteking en dat doet pijn, zo vertelt ze.
 
De eindigheid. Als het hart het begeeft is het klaar.
De confrontatie met mijn eigen eindigheid. Het houdt mij de laatste twee weken bezig.
 
Er is al heel wat aan mijn lijf gesleuteld, maar dit is toch anders.
 
Een Surinaamse mevrouw (midden 40) komt binnen en neemt plaats op de stoel naast mij.
Ze ondergaat dezelfde procedure.
Haar hartslag is veel beter dan de mijne.
 
Godverdomme, dan gaat zij voor mij naar beneden, spookt door mijn hoofd.
 
Ze heeft haar man bij zich.
Waarom?
Mannen zijn zenuwachtiger dan vrouwen. Ze kunnen niets doen.
En als ze iets doen worden ze afgebekt, want ze doen het nooit goed.
 
Ze gaat tegenover mij zitten en we raken aan de praat.
Ik geef haar een roddelblad.
"Dan daalt uw hartslag sneller."
Ze lacht.
"Ga jij maar eten," zegt ze tegen haar man.
 
Ze vertelt dat ze zelf in de verpleging zit en dat ze vorig week per ambulance naar een ziekenhuis was vervoerd, maar dat er op korte termijn geen cardioloog beschikbaar was.
 
"Toen ben ik zelf maar gaan bellen en kwam ik hier terecht."
 
Ze vertelt over Suriname, over haar moeder die daar woont, over het huis dat ze daar heeft en over haar wens daar oud te worden.
Bij dat laatste slaat ze de ogen neer.
Er valt even een moeilijke stilte.
 
De verpleging komt de tussenstand doorgeven.
 
Ik kijk op de klok vraag mij af of ik vandaag nog aan de beurt kom.
 
Met een mismoedig gezicht komt de verpleegster mij een tweede pilletje brengen.
Nog steeds geen naald.
 
Ook het zieke meisje in bed begint medelijden met mij te krijgen.
 
De Surinaamse krijgt wel een naald en mag (terwijl ze na mij gepland staat) in de rolstoel plaatsnemen.
"Tot straks," zegt ze optimistisch.
 
Haar plaats wordt ingenomen door een (oorspronkelijk Engelse) man, die op Bonaire hartproblemen kreeg.
Hij is bloednerveus en begint tegen mij aan te ratelen.
Zijn hartslag is 58.
 
Het zal toch godverdomme niet..... 
 
De verpleger zet een krukje voor me en voor ik het weet zit er een naald in de elleboogplooi.
 
 
"U bent de volgende."
 
Zuignappen en kastje worden verwijderd.
Ik ren naar de plee om een plas te doen.
 
De rolstoel staat klaar.
Een wandelende sigaret (dat zou niet mogen) brengt mij naar beneden.
 
De scan duurt hooguit 10 minuten.
De contrastvloeistof geeft geen problemen.
 
Terug op de afdeling haal ik mijn tijdschriften even op en wens de Kaapverdische een spoedig herstel.
 
Mijn stoel is ingenomen door een Marokkaanse vrouw. Naast haar zit haar? man aan kralen te friemelen.
 
Ik ga water drinken.
Achter elkaar sla ik een halve liter achterover. Om het gif uit mijn nieren te spoelen.
Moet!
Ik moet vandaag anderhalve liter extra drinken.
 
De Surinaamse zit aan een boterham.
Ze voelt zich beroerd en is bezorgd.
Ik neem mijn petje af voor de fantastische verpleging. Het ontbreekt ons aan niets.
Er wordt direct een ECG gemaakt.
Gelukkig mag ze naar huis.

Ze komt mij een hand geven."
We wensen elkaar het allerbeste.
"Ik hoop zo dat uw Suriname-droom uitkomt," roep ik haar (na een twijfel moment) na.
Ze haalt haar schouders op en zwaait.
 
Mijn pols is te laag.
Ik moet er hartelijk om lachen.
Ook bij de tweede meting is hij 55.
 
Maar ik mag naar huis.
"Ik hou wel een vinger aan je pols," grapt P.
 
Een uur na de scan wandelen wij samen over de brug.
*****

Geen opmerkingen: