De eigenaar van de camping had een goede tip: Solutré. Daar
zouden we op weg naar het kasteel, dat pas om twee uur open zou gaan,
langskomen.
Wederom werd het een prachtige rit, naar het zuiden. Juist
ja – we kwamen in de Macon regio terecht waar wijnen als Macon, Saint-Véran en
Pouilly Fuissée vandaan komen.
Nogmaals: dit zuidelijke deel is volkomen anders dan het
noorden (Dijon, Beaune etc.) van de Bourgogne. Het landschap is veel mooier en
de dorpjes zijn authentiek.
Mochten we een volgend keer weer naar de Bourgogne gaan, dan
moeten we ter hoogte van Macon een camping zien te vinden. Vandaag vonden we
die niet, helaas.
De wandelschoenen gingen aan en we namen ieder een stok. Na
het eerste makkelijke klimmetje gaf manlief het op.
Ik ging door. Het was pittig, maar het ging. De vergezichten
maakten me nieuwsgierig naar meer, dus ik daalde en steeg stug door.
Had ik twee stokken gehad, dan had ik het aangedurfd.
Echter, als je ooit een lelijke val hebt gemaakt, dan bedenk je je twee keer.
Stijgen is voor mij beter te doen dan dalen.
Mensen die naar beneden kwamen zeiden dat het pad alleen
maar moeilijker begaanbaar werd.
Manlief was dolblij dat ik terugkwam (dat duurde al lang
genoeg hoor). Ik baalde en heb dit op mijn bucketlist gezet. Maar alleen met
helder weer, want het gaat om het uitzicht.
Met de Pyreneeën in het vooruitzicht acht ik het verstandig
nog een paar stokken te kopen.
Wat bleek: de familie was thuis en bliefde geen bezoek.
Ik ben meteen teruggegaan en heb mijn geld teruggeëist. En dat kreeg ik terug.
Zondag richting Provence.
*******
Geen opmerkingen:
Een reactie posten