Ze is altijd in mijn buurt.
Jacky.
Waar ik ben, daar is Jacky.
Ze observeert me.
Haar priemende ogen zeggen "mij ontgaat niets."
Ze kent mijn stemming als geen ander.
We delen een appeltje en genieten samen van de slagroomgarde.
Ik troost haar wanneer ze pijn of verdriet heeft.
Vannacht om 2 -en 5 uur is manlief met haar naar buiten geweest omdat ze piepte en onrustig onder ons bed heen en weer liep.
Er zaten twee drollen dwars.
Zaterdagavond: heel Nederland zit naar het Songfestival te kijken.
Ik word overvallen door een nietsontziende migraine en duik met een forse dosis imigran om zeven uur mijn bed in.
Wanneer ik migraine heb wil ik snoepen: de pijn wegeten.
Tegelijkertijd wil ik spugen: de pijn lozen.
Ik hoor getrippel in de slaapkamer.
Jacky zet haar twee voorpootjes op de rand van het bed.
Ze kijkt me aan. Bezorgd.
Ik moet huilen. Omdat ik zo beroerd ben dat ik dood wil? Of omdat ik zo vertederd ben?
"Het is goed, schat."
Maar ze laat zich niet wegliegen.
Haar pootjes blijven op de rand van het bed dat te hoog is om op te springen.
Jacky maakt aanstalten het toch te proberen en dus zet manlief haar op ons bed.
Ze gaat naast mij liggen en legt haar kop op mijn schouder.
Met haar koude natte neus masseert ze mijn voorhoofd.
Weer moet ik huilen.
Mijn tranen likt ze weg.
De imigran doet zijn werk.
We vallen samen in slaap.
Ik droom van onvoorwaardelijke liefde.
*****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten