Hotels, restaurants, campings – als er geen hondjes worden
toegelaten, dan gaan wij er niet naartoe.
Ik ken mensen bij naam.
Bijvoorbeeld “tante Door.” Wanneer mama zegt dat “tante Door” komt, dan sta ik al bij de lift.
Tommy en zijn familie: die ken ik allemaal bij naam.
Maar toen was Tommy er ineens niet meer was ben ik een week van slag geweest.
Hoewel hij mij vaak irriteerde hield ik toch ook wel veel van hem, want
waarom had ik anders zo’n verdriet? Ik kon geen hap door mijn keel krijgen.
Nu is Coco daar en die moet me ook niet lastigvallen.
Eigenlijk geldt dat voor alle honden. Ik val ze niet aan, maar zodra ze naar
mijn achterkant gaan word ik kwaad. Dan snauw ik.
Mama zegt vooruit in de auto al “lief zijn.” Dat herhaalt
ze eindeloos en ik weet dus ook wat dat betekent – want dan snauw ik niet tegen Coco.
Zo zijn er veel woorden die ik heel goed begrijp en waar ik
meteen op reageer.
Eten – wandelen – oortje (lekkernij) – boodschappen doen
(dan word ik alleen gelaten) – gezellig (dan is het fijn) – borstelen (dan ga
ik voor papa’s stoel zitten) – bal (speeltijd) – slapen – blijf! - en nog zo wat
woordjes.
Als mama zich gaat optutten en papa zegt dat we op
restaurant gaan, dan blijf ik heel dicht bij haar en ik kijk hoe ze haar ogen kleurt.
Ja, zelfs wacht ik bij de douche en lik haar voeten droog.
Wanneer ze ziek zijn of verdriet hebben ben ik echt van slag. Zo erg dat ik geen
moment van hun zijde wijk. Ik volg ze tot in de wc toe.
Ben ik ziek, wat gelukkig niet vaak is, dan zijn zij heel
erg bezorgd. Dan wordt direct de dokter gebeld, die me dan weer beter maakt. Ik
vind pillen slikken namelijk lekker.
Maar naar de dokter gaan vind ik niet leuk. Dan laat ik plasjes lopen en moet ik erg piepen. Dat doe ik ook bij de kapper. Vind ik ook niet leuk.
Eigenlijk ben ik een schijterd. Vuurwerk, onweer, flikkerende lichtjes, insekten, openwaaiende gordijnen - ik word er super zenuwachtig van.
Ook ben ik lichtelijk neurotisch. Zo ga ik een uur voordat het tijd is al drammerig zitten kijken voor mijn eten en mijn oortje. Zodat ze het niet vergeten.
Noem mij gerust een teckel van de klok.
Vanavond gaan we weer op restaurant, met de baas van de
camping. Die heeft vier honden, maar die gaan gelukkig niet mee. Ik krijg altijd een stukje brood wat ik heerlijk vind en de mevrouw van het restaurant brengt een bak water.
Nu even over mijn vakanties, want ik ben echt op veel
plekken geweest. Vakantie is heerlijk. Dan heb ik de vrijheid en gaan we naar
leuke strandjes en weilanden waar ik heerlijk kan rennen.
Ik ben weliswaar 70 jaar, maar ik ren nog als een jonge
haas. Over hazen gesproken – daar ben ik dol op. Het liefst levende, maar dat
vindt papa niet leuk. Die haalt ze dan uit mijn bek. Daar snap ik nog steeds
niks van. Ik ben toch een jachthond?
In de caravan is het veel leuker van thuis. Ik lig in mijn mand naast mama. We knuffelen veel.
Om 7 uur ’s morgens steek ik mijn
neus in haar nek om aan te geven dat de dag is begonnen. Dan ben ik zo
blij wanneer ze opstaan. Papa laat mij altijd uit.
Wanneer mama om een kusje vraagt moet ik altijd 10 tellen nadenken en dan geeft ik haar de volle laag. Die 10 tellen nadenken geldt eigenlijk voor alles: zo ook wanneer ze vraagt of ik bij haar kom zitten. Dan krap ik me letterlijk eerst achter de oren en zet vervolgens mijn pootjes op haar knie.
Wanneer ik zie dat ze de voortent afbreken en de boel gaan opruimen, dan ga ik bij de auto zitten. Stel je voor dat ze me ergens achterlaten. Gelukkig begrijpen ze dat en mag ik alvast in de auto wachten totdat we vertrekken.
Toen ik jonger was had ik last van wagenziekte, maar nu staat mijn mand op een koffer en kan ik alles zien. Dat helpt echt!
Moet ik onderweg nodig, dan geef ik een paar piepjes en mama weet het meteen. Ik plas trouwens wanneer zij dat vraagt. Zeker 's avonds wanneer we gezellig in de caravan zijn.
Gisteren heeft mama foto's van mij gemaakt op het strand.
↓Heerlijk pootje baaien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten