Er staat mij een drukke middag te wachten.
Tutti moet naar zwemles. Oma's hulp is ingeroepen.
Kleinzoon is inmiddels vijf jaar en het is zo dat hij oma begeleidt in plaats van andersom.
Het dagelijks stramien staat in zijn brein gegrift en wee je gebeente als ik daar van afwijk.
Ik haal hem op van school. Hij oogt wat pips.
Hand in hand lopen we naar de auto. Zijn warme handjes verwarmen mij van top tot teen.
"Oma, heb je ontbijtkoek meegenomen voor na het zwemmen?"
Ik schrik.
Dat hij zich het nog herinnert.
>>> Een week eerder was Tutti bij ons. Toen had ik beloofd ontbijtkoek (van de bakker) mee te nemen.
Daar is hij dol op en dat is echt een oma-ding, zoals het voor zoonlief ook een opa-en-oma-ding was.
Maar zoonlief appte later "er zitten rozijntjes in zijn zwemtas."
Dus.............geen ontbijtkoek. <<<
Ik vertel hem eerlijk hoe het is gegaan en sluit af met "sorry schat."
Thuis vraag ik of hij niet eerst zijn handen wil wassen.
"Nee, dat doet papa nooit."
"Nou oma wel," dring ik aan. Mopperend doet hij, ook na bijval van schoondochter, wat ik zeg.
Het moment van rust vindt hij bij de televisie. Hij eet twee boterhammen in mijn oude ↑rotan stoeltje en ik zie de energie in het lijfje terugkeren. En ook de praatjes.
>>>Dat stoeltje kreeg ik volgens mij voor mijn vierde -of vijfde verjaardag. Of was het sinterklaas?
Hoe dan ook: het stoeltje is in perfecte staat en wordt 63 jaar later weer optimaal gebruikt. Het enige wat ontbreekt is het dekje. Dat wil ik nog een keer voor hem maken.<<<
"Oma, ik weet echt hoe we naar zwemmen moeten rijden hoor!"
Op advies van zoonlief vertrekken we bijtijds. Tutti-vertraging moet je altijd incalculeren.
Voor de zekerheid zet ik de GPS aan.
"Nee, we moet naar die kant roept hij vanaf de achterbank. Je moet niet naar dat ding luisteren oma. Die zegt het fout."
Ergens rijd ik te ver door, maar we vinden het.
De zenuwen gieren door mijn lijf wanneer ik de hoeveelheid kinderen zie. Ik hoor gehoest, zie groene neuzen en dus gaat het mondkapje, waar Tutti helemaal aan gewend is, uit voorzorg op.
Ik ben de enige.
De instructies:
1. je mag pas om 16.15 uur door het poortje, geef Tutti zijn pasje
2. ga naar de eerste verkleedruimte
3. doe hoesjes om je schoenen
4. armbandje
5. zwembril
6. wc voordat hij naar het zwembad gaat
7. wachten tot ze naar binnen mogen, dat is om 16.30 uur.
(Kijken doe je buiten of in het cafétaria waar een consumptie verplicht is en je hem af en toe op een beeldscherm kunt volgen. Of je moet buiten gaan staan.)
1. We zijn vijf minuten te vroeg en het poortje weigert open te gaan. Pas wanneer er meer kinderen en ouders binnenkomen haalt de receptioniste het slot eraf.
2. Dat we de eerste kleedruimte (voor moeder en kind) nemen roept protest op. Ik leg uit dat ik geen vader ben en het is okee.
Net als vroeger pak ik een plekje in de verste hoek. Andere kleren hangen drie haken verder.
Bij het uitkleden stelt mijn kleinzoon mij gerust: "het gaat goed hoor oma."
Zijn antenne werkt perfect. Hij voelt dat hij me gerust moet stellen en neemt me mee naar de gang waar al een hele rij ouders en kinderen staat te wachten.
3, 6, 7. Ik ben een van de weinigen met hoesjes om de schoenen.
Eerst moet de vorige groep uit het zwembad. Er zijn trouwens meerdere baden in gebruik.
Tutti zit nog steeds in bad één.
Maar eerst gaat hij op zijn blote voeten naar de wc. Ik gruwel.
De gang is nat en de vloer spekglad. Opgewonden kinderen rennen heen en weer. Dat moet een keer fout gaan, en dat gaat het ook.
Een jongetje valt. "Dan moeten ze hier ook maar niet rennen," roept een oppas-oma naast mij.
"Of een andere vloer," zeg ik.
Er gaan douches aan en rillenden kinderen vallen in handdoeken waar ouders mee klaarstaan.
Ik geef Tutti een dikke knuffel. "Tot straks schat, dan zien we elkaar weer hier."
Hij loopt gedwee met de anderen mee, wat niet van alle kinderen gezegd kan worden.
Ik herken mijzelf in een angstig huilend meisje dat in de armen van haar vader kruipt en hem niet los wil laten.
>>>Begin jaren zestig. Mijn vader was voorzitter van het Kralings Zwembad.
Een heerlijk zwembad in de zomer, maar ik kreeg in het voorjaar met Ineke privéles. Dat moest voor schooltijd. Net als zoonlief nam mijn vader die taak op zich.
Ik was bang voor mevrouw Bijl. Zij was streng en bracht mij aan het huilen. Juffrouw Rita was veel liever, maar we wisten nooit wie de vroege les zou geven. Dus was ik altijd zenuwachtig en bang.
Bang voor die harde bok waar ik op moest droogzwemmen en bang voor die ijzeren haak onder mijn oksel.
Zwemles deed pijn. Maar, zoals mijn vader altijd zei: "even doorbijten Elsje."<<<
Ik besluit mij buiten bij moeders en de oppas-oma te voegen om iets van "de les" te zien.
Ze mopperen. "Iedere keer een andere badmeester......Ze kennen de kinderen niet...............Ze weten niet hoe ver de kinderen zijn...............De kinderen doen maar wat............Het schiet niet op....................Er komen ook telkens nieuwe kinderen bij..........Eén badmeester met 8/9 kinderen..........Ja, overal personeel tekort.........Maar wat moeten we dan?"
In het bad krioelen 8 of 9 kinderen om één, allesbehalve rustige, badmeester. Een les kan ik het niet noemen. Zo nu en dan geeft hij een ploeteraar aanwijzingen. Dat duurt hooguit een minuut en resulteert in hetzelfde gespartel.
Er is geen structuur. Ze doen maar wat. En dat 45 minuten lang.
>>>Twee weken geleden zag ik Tutti (met zwembandjes om) rustig naast zijn vader de rugslag oefenen in het zwembad van de Roompot.
"Dat gaat goed," dacht ik toen.<<<
De badmeester buigt zich ook over Tutti. Het ziet er tamelijk autoritair uit. Schreeuwerig. Tutti wordt rechtop gezet. Niet prettig om naar te kijken, maar ik kan niet horen wat hij zegt.
Het is een chaotische schouwspel. Een natte versie van Fawlty Towers.
"Kijk, dat jongetje met die donkere krullen nou eens. Die zwemt zo naar de overkant. Hij is overduidelijk veel beter is dan de rest."
"Dat is mijn kleinzoon," zegt de oppas-oma.
Op een gegeven ogenblik heeft Fawlty het ook door en stuurt hem naar een ander bad.
Zijn oma, die naast mij staat, reageert verbaasd. Terecht. "Hij heeft een kwartier met de verkeerde groep meegedaan."
Een ander mannetje vindt het allemaal prachtig. Hij heeft de kudde verlaten de loopt lachend van de ene kant naar de andere kant. Fawlty heeft hem niet in de smiezen.
Ik verlaat, wanneer het onaangenaam gaat regenen, de spartelles.
In de kleedkamer peins ik mij, bezorgd en teleurgesteld, suf hoe dit nu verder moet - want ik vrees dat deze weg naar afzwemmen weleens een hele lange gaat worden.
******