30 september, 2021

Pregasso


Dat kerkje boven ons fascineert me al vanaf het moment dat we de camping opreden.
St. Pietro in Pregasso. Een gehucht waar zeer luxe woningen staan. En we konden de camping zien.

Het kwam zomaar in ons op er naartoe te rijden, nadat we eerst een oud adres hadden bezocht waar we ooit heerlijk hadden gegeten.

↑Een agriturismo die indertijd gerund werd door een olijfboer en zijn vrouw. Zij stond in de keuken, hij bediende. Ze spraken alleen Italiaans. De olijfolie was fantastisch. Maar zij kon ook heerlijk koken.

En het was zo simpel. Een tafel onder een olijfboom met gigantisch uitzicht over het meer. Zo was het. Maar zo bleek het niet meer te zijn. 

Er is blijkbaar goed geboerd. Hun eenvoudige optrekje heeft een facelift ondergaan. Wij zagen zwembaden en luxe ligstoelen. Olijven plukken doen ze niet meer.

Kortom, eenvoud heeft plaatsgemaakt voor overdaad. 

Rechtsomkeert en dus, zoals gezegd, naar het dorpje Pregasso.

Echter, we hadden geen schoenen aan en zeker geen wandelschoenen. De trappen heb ik op mijn slippers bestegen en P. op zijn klompen. Dalend moesten we elkaar vasthouden.

Maar het was mooi. 



Weer een “ontdek je plekje dag.”

*****

28 september, 2021

De verkenners gingen weer op pad


Vanaf de camping zien wij aan de overkant een paar dorpen geplakt tegen de bergen aan liggen. Die intrigeren mij.


Dus gingen we die kant op. Voor de route, zie >>.

Eerst de hond uitlaten in Castro. Het is aan deze kant van het meer heel anders dan aan de Iseo kant. Hier is industrie. Dit deel is gericht op Bergamo, niet op Brescia.

 
We vervolgden de bochtige rit naar Riva di Solto, waar we in een pittoresk gehucht heerlijke koffie dronken en van het uitzicht genoten.


Ik moest naar de wc en ging naar de bar. Daar kreeg ik een sleutel. De keurige, schone wc bevond zich in deze eeuwenoude steeg. Wat een bijzondere ontdekking. 

Dit is dan weer zoals ik mij Italiƫ herinner uit mijn jeugd.


We wilden een voor ons onbekend meertje – Endine – zien. De route er naartoe was interessanter dan het meer zelf. Een ietwat vervallen toestand.
 

Maar we konden wel goedkoop tanken bij een ultramodern uitgerust tankstation. Ook weer heel Italiaans. 
Vervolgens naar dat dorp dat wij vanaf de camping zien: Fonteno. 


↑Op zo'n schitterend punt en dan zo leeg laten staan......
 Zal wel weer een familiekwestie zijn. Doodzonde.


Van daaruit hadden we, ondanks de nevel, een schitterend uitzicht. We reden achter de schoolbus uit Lovere, die scholieren afzette en op het pleintje draaide om terug te keren naar het dal.

Een meisje, mooi opgemaakt, wilde met ons praten. Ze was duidelijk trots op haar Duits en wenste ons een fijn verblijf in haar dorp.

Wel een achterdochtige bewoners. Mensen bespiedden ons vanachter gordijnen en de vrouw van de norse kroegbaas verscheen ook ineens vanachter een gordijn, maar verdween meteen toen ik oogcontact met haar maakte.


In Pisogne deed ik bij de prachtige supermarkt nog wat inkopen.

Wederom een goed besteed dagje.

*******

27 september, 2021

Je moet het treffen


Die huisjes zijn eigendom, maar ze betalen €3000,- per jaar voor de grond aan de campingeigenaar.

Die ziet ze trouwens liever gaan.
De huisjes, sommige staan op instorten, mogen niet verkocht worden. Inruilen voor een nieuw huisje mag ook niet. Bruno wil er helemaal camping van maken.
 Dus slaat iedereen aan het kalefateren.

Direct achter ons bewoont een Zwitsers stel, tweede helft zestig, zo'n huisje. Zij heeft een Italiaanse moeder en zodoende ook veel familie in deze regio.
Het huisje naast hen behoort een neef toe, maar er zit continu andere familie in.
Nogal luidruchtige familie.

De Zwitsers hebben gisteren met -en bij ons een fles prosecco soldaat gemaakt.
Frans was de voertaal.

Ik was vrijdagochtend, op weg naar de markt in Iseo, gestruikeld en plat op mijn bek gegaan.
Niet zo erg als indertijd in Naples, toen mijn gezicht zwaar gehavend was en ik mijn pols brak.

Nu wist ik mijn handen bewust goed neer te zetten.
Het deed pijn.

Ik zag de handpalmen opzwellen terwijl een behulpzame jongeman mij overeind hielp.
Een nagels was diep ingescheurd.
Manlief was totaal in paniek en stond te beven.

Bij mij kwam de schrik later, op het terras van bar Central, waar ze met zakken ijs en pleisters kwamen.
Dat ijs deed wonderen. Ik had meteen door dat er niets gebroken was.
Wel gekneusd.

Maar ik was wel misselijk van de schrik.

Terug op de camping ontfermden de lieve Zwitsers zich over mij.
Ik wilde Arnica gaan smeren, maar zij stond erop dat ik haar wonderzalf zou gebruiken. En inderdaad, ik denk dat het beter was dan Arnica.

Daarom nodigden wij ze uit een borrel met ons te drinken.
Het was gezellig.

In het andere huisje, van haar neef of nicht zit een lawaaiig stel.
De (Kroatische) vrouw is nogal een drinker en wordt daar erg luidruchtig van.

Vanmorgen verschenen er een moeder (oma en overgrootmoeder) met een man, nog een stel, de kinderen en de (achter)kleinkinderen. Het Zwitserse stel schoof er natuurlijk bij aan.

Het getetter was oorverdovend.
De helft ging door het chaotische gesprek ook nog eens zitten telefoneren.

Gelukkig kon ik verderop een rustige plaats vinden, maar omdat ik me toch nog niet zo heel lekker voelde kwamen de tranen onverwacht snel.
Het zal een verlate reactie zijn.

Maar ik wilde weg en stelde voor om Covelo te bellen.
Die waren kortaf. Ik moest maar een e-mail sturen.
Ze gooide de haak erop.

"Laten we er maar naartoe rijden."
Mensen - het is overal gewoon hartstikke druk!!!

Het lijkt het hele jaar door wel hoogseizoen.
Niet alleen grijze muizen hoor. Hoor jonge mensen zonder kinderen.

"Ik had u toch gezegd dat u een e-mail moest sturen," snauwde ze me toe.
"Ja, maar ik wil graag zelf zien wat er beschikbaar is."
"Niet wat u wil."

We waren snel klaar.
Einde seizoen. Ze hebben geen zin meer.
De Covid-crisis is alweer vergeten. De kassa heeft gerinkeld.

Bij Punta d'Oro in Iseo stonden de campers keurig in het gelid naast elkaar. Alle neuzen dezelfde kant op. Een camperdorp.

Buurvrouw Camping Iseo daarentegen had nog volop plaats.
Maar hier zijn ineens geen honden meer welkom. En ze schijnt forse prijzen te vragen.
€50,- (zal wel hoogseizoen zijn) vind ik fors.
Nu lees ik dat ze zelfs geen tenten meer toelaat. Vanwege het gras.
Jemig: wat blijft er dan nog over van het woord camping?

Jammer, want wij bewaren goede herinneringen aan de tijd dat haar vader Batista de scepter zwaaide. Een joviale vent.

Eigenlijk wisten we het in 2019 al: Italiƫ is geen prettig kampeerland meer.
Slechte wegen en volgepropte campings waar de scheerlijnen elkaar kruisen. De plekken zijn veel te krap en je mag van geluk spreken wanneer je 6 ampĆØre stroom krijgt.

Nooit gedacht dat ik het ooit zou zeggen maar Frankrijk is ons vele malen beter bevallen.
Ik ben dol op Lago d'Iseo - met het prachtige achterland, maar kamperen doen wij hier niet meer.

Inmiddels is het maandag en zijn de Italianen weer thuis en aan het werk.

Wij blijven nog een week en gaan dan de terugreis aanvaarden, via.....de Elzas.
*****

22 september, 2021

Weergaloos

 

Met stellige zekerheid durf ik te zeggen dat dit de mooiste, maar ook de moeilijkste tocht van de vakantie was. Tot dusver.

Doel was de Passo del Vivione. Volg de > zoals we zijn gereden.

Wij dronken in het gezellige kleine skidorp Schilpario heerlijke cappuccino (€1,50). Daarna werd de weg heel erg smal en grotendeels zonder vangrails.

Bij thuiskomst klapperden mijn oren nog en zag ik sterretjes van het intensief meerijden. Dit is geen pas voor onervaren rijders. Manlief durfde ook niet naar beneden te kijken.

We reden tot ver boven de boomgrens.

De Dolomieten zijn zo prachtig. Zo ruig. Zo mysterieus.

Uit Wikipedia:

De Vivionepas (Italiaans: Passo del Vivione) vormt in ItaliĆ« de verbinding tussen het Val Camonica in de provincie Brescia en het Valle di Scalve in de provincie Bergamo. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werden er twee militaire wegen aan gelegd in de zone, een naar de Veneroccolopas (2313 m) en een naar de Vivionepas. Uiteindelijk is alleen de weg over de Vivionepas in gebruik gebleven.

Aan de oostzijde begint de route in Malonno in het Val Camonica, een van de grootste dalen van de Italiaanse Alpen. De weg gaat zuidwestelijk door het spaarzaam bewoonde en bosrijke Val Paisco waar drie kleine dorpen liggen. De weg is smal en bochtig maar niet erg steil. Na een tocht van bijna twintig kilometer wordt de pashoogte bereikt. De provincie grens Brescia - Bergamo ligt enkele kilometers voor het hoogste punt. Hier begint ook het Parco delle Orobie Bergamasche, dit natuurgebied beslaat samen met het Parco delle Orobie Valtellinesi de gehele bergketen van de Orobische Alpen.

De Vivionepas is een grazige vlakte waar in de lente de alpenrozen uitbundig bloeien. De vlakte wordt in het noorden begrensd door de Monte Pertecata (2270 m) en in het zuiden door de Monte Colli (2135 m). Vlak bij het kleine meer staat een berghut. Bij helder weer is het uitzicht vanaf de pashoogte op het massief van de Adamello schitterend.

De afdaling gaat door het Bergamasker Valle di Scalve. Onderweg valt vooral de Cimone di Bagozza op met zijn dolomietachtige uiterlijk. Twaalf kilometer na de pashoogte ligt Schilpario, "hoofdstad" van het Valle di Scalve. Vanaf hier is het dal bezaaid met kleine bergdorpen. Een interessante weg om het Val Camonica weer te bereiken gaat via de dorpen Dezzo en Angolo Terme. Deze twee plaatsen zijn verbonden met elkaar door de Via Mala, een spectaculair aanlegde weg door het ravijn van de rivier de Dezzo.

En we bleven maar steigen.


↑De therme-plaatsen worden niet bezocht. Covid heeft hier bijna twee jaar geleden vreselijk toegeslagen.


Verkeerd gereden.↑