21 april, 2022

In het park zag ik mijn klas


Langzaamaan ontwaken we uit de nachtmerrie van afgelopen weekend.
Manlief gaat met kleine stapjes vooruit. Hij is erg verzwakt.

Mijn hoofd bonst nog van alle gebeurtenissen, opmerkingen, adviezen, reacties enzovoorts.

Uiteindelijk is alles door de hematoloog opgelost, niet door de huisarts. Sterker nog: nadat wij hem op twee manieren uitdrukkelijk hadden verzocht contact met ons op te nemen, hebben wij niets van hem vernomen.

De oncoloog belde dinsdag aan het begin van de avond: not amused.....en dat begrepen wij maar al te goed. "Iedereen weet dat er iets gedaan moet worden (verwijzend naar SFG en huisarts), maar niemand doet iets."

Ze regelde voor de volgende dag wel een echo in het EMC.
Daar liep een wat morrende radioloog binnen die meteen opmerkte niets aan het been te zien.

Manlief was murw geslagen.
Ik deed in het kort het verhaal van Italië, de struikelpartij en het weekend in het SFG.
Maar, hij vond de bloeduitslagen niet interessant.
Het liet overduidelijk blijken dat het maken van een echo overbodig was en dat manlief vier dagen bloedverdunners had gebruikt maakte zijn humeur er niet beter op.

De zoveelste mening van de zoveelste arts en ik was er klaar mee.
Dus vulde ik aan: "en mijn man is de gedupeerde van dit alles."

"Ja, daar heeft u natuurlijk gelijk in," gaf hij toe.

"Maar het is geen trombose. Ik zie wel een klein stolseltje dat het gevolg kan zijn van een bloeding. Maar waar die bloeding vandaan komt weet ik niet, omdat u bloedverdunners heeft gebruikt. Daar kan het van komen, of u heeft misschien toch een spierscheurtje opgelopen."

Later op de dag belde de oncoloog om het goede nieuws te bevestigen. Ze was nu allerliefst.
Manlief mag altijd bellen. 
Maar manlief heeft zijn lesje geleerd en zal sneller aan de bel trekken (bij de huisarts).

Vandaag bracht ik de spuiten naar het Milieupark (eerste foto) en kwam weer langs het SFG. Ik kreeg spontaan een huilbui.
Van opluchting of boosheid, dat weet ik niet. Wel weet ik dat de stress uit mijn lijf moet.

Bij het milieupark staan aardige kerels. Ik had de spuiten bij de apotheek moeten inleveren, maar onze apotheek doet daar heel moeilijk over.
Uiteindelijk is het goed gekomen.


Jacky was de laatste dagen heel blij met het uitlaten. We gingen naar het parkje (Rozenburg) en/of Kralingse Plas.

Ik zag (in eerste instantie hoorde ik ze) een klas sporten.
Het riep meteen herinneringen op.

In "mijn tijd" deed de Kralingsche School aan het einde van het schooljaar mee aan sportdagen op de velden van VOC.
We speelden slagbal.

Deze klas was, onder leiding van een onderwijzer, ook aan het slagballen.
Ik had in de vijfde en zesde klas ook onderwijzers (Oldenkamp en Oskam), maar die noemden wij mijnheer.

Nu hoorde ik opgewonden kinderstemmen "meester, meester" schreeuwen. Hij probeerde de regels uit te leggen.

"Zo'n zestig jaar geleden deed mijn klas dat ook," riep ik.
Hij reageerde met een lach en liep op mij af nadat hij het spel even had stilgelegd.

"Kralingsche School?"

Ik knikte. "Bestaat de sportdag op VOC nog steeds?"

"Jazeker, daar zijn we voor aan het oefenen."


Terug naar de auto lopend zong ik:

Knoop het in je oren
Van achter en van voren
Kralingsche School gaat nooit verloren
****

Geen opmerkingen: