Het is
alweer een tijdje geleden, maar het moet me toch van ’t hart.
We gingen
met de metro naar de stad. Manlief droeg Jacky.
Ik had snel
een zitplaats, maar hij niet.
Hij wilde op een stoel gaan zitten die bezet werd door een rugzak.
Hij wilde op een stoel gaan zitten die bezet werd door een rugzak.
De metro ging rijden en mijn lief verloor zijn evenwicht.
Hij viel op
de schoot van een jongeman, die meteen in de scheldstand schoot.
Ik veerde op, maar gelukkig zat hij......bovenop de rugzak.
“Kunt u niet uitkijken?”
Ik veerde op, maar gelukkig zat hij......bovenop de rugzak.
“Kunt u niet uitkijken?”
Ik was
stupéfait.
‘Ja, maar ik
wil graag hier zitten. Kun je je rugzak misschien weghalen.’
“Dat kunt u
ook gewoon vragen!”
Ik was sprakeloos.
‘Ja, dat doe ik toch? Zag je dan
niet dat ik daar wilde gaan zitten.’
“U kunt het
normaal vragen. Ik zit toch op mijn iPhone!”
Ik was sprakeloos.
“Omdat u oud
bent hoeft u nog niet te denken dat iedereen zomaar rekening met u houdt.”
‘Je rugzak, het
ging alleen maar om je rugzak.’
De hele
metro keek toe en zweeg.
“U ziet toch
dat ik met mijn iPhone bezig ben!!”
Ik kookte. Tranen van onmachtige woede drongen zich op.
Manlief keek me aan met een blik van zwijg alsjeblieft.
Gelukkig
maakte mevrouw naast mij toch een opmerking.
“Sorry hoor,
ik kan het niet laten,” fluisterde ze in mijn oor en toen hardop tegen de boze,
ongemanierde jongen:
“Je ziet die mijnheer toch, dan haal je je rugzak toch
weg.”
“Neen. Hij kan het
netjes vragen.”
Godzijdank
waren we er. Maar in mijn hoofd bleef het nog even doorkoken.
En nu ik dit
schrijf, begint het weer te borrelen.
****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten