04 februari, 2013

Dagboek van een loods (30)



Heb ik iets onder de leden?
Of is het oververmoeidheid? Of reisefieber?
Of zit het tussen de oren: projecteer ik het ziek-vrij houden van manlief op mijzelf?

Al weken lig ik tot 5 uur wakker.
Al weken sta ik met een vol hoofd op en snuit ik droog bloed.
Vandaag heb ik papbenen.

Wellicht loos alarm, maar toch:
mondkapje voor en in de logeerkamer slapen, besluit ik vandaag.

Vanmorgen lieten P. en ik, bij de huisarts, onze bloeddruk meten.
P. is sinds de chemo van de Codiovan af. Hij heeft een voorbeeldige bloeddruk van 120/80.

Bij mij gaat het, na de zoveelste verandering van medicatie, weer de foute kant op. 170/100.
"Je pols is ook snel. Je reageert zo fel op situaties."
Onze huisarts weet onder welke druk ik sta.

We willen dolgraag naar Florida. We zijn eraan toe.

Maar ik vind het ook doodeng. 
Niet alleen omdat de voorbereidingen geheel voor mijn rekening komen.
Dat is al 40 jaar zo.
Nee, ik ben bang dat het mis gaat met P. Dat hij koorts krijgt.
Dan moet ik hem in een ziekenhuis (met een afdeling hematologie) zien te krijgen.
Die angst overvleugelt momenteel de hoera-stemming een beetje.

It's the story of my life. Ik heb altijd voor iedereen gezorgd.
Dat gaat automatisch als je moeder een fulltime baan heeft en je jezelf maar moet zien te redden.
Ik was de regelaar.
"Jij hebt een zeldzaam organisatie-talent," zei mama altijd. "Jij kunt praktisch denken."

Prachtige complimenten.
Maar ik merk nu toch dat ik oud word.
Dat de geest mijn tempo niet meer aankan.
Ik wil loslaten, maar mijn wederhelft kan daar niet aan wennen.
Hij laat los.

Voorbeeld:
Er gaat altijd een lading stekkers en opladers in de koffer.
Maar nu heeft P. een (van alles afwijkende) iPad. 

"Waar zijn die internationale stekkers, schat?"
'Uhhhh, in mijn kistje,' antwoordt hij.

P. opent zijn kistje. Geen iPad stekkers.
Hij loopt naar het kabinet. Geen iPad stekkers.

'Ze zitten in een wit doosje, weet je wel?'
'Weet je wel,' is een poging mij bij zijn probleem te betrekken.

"Nee schat, weet ik niet. Ik heb jou een doos vol i-stekkers kado gedaan en ik heb niet opgelet waar jij die doos gelaten hebt."

Het irriteert me. Waarom moet ik verdomme alles maar weten (te vinden).

Maar ik vind de doos in de studeerkamer en haal er de US-stekker uit.
"Berg dit nou maar op in je kistje," zeg ik terwijl ik hem de Apple-doos overhandig.

'El, het oplaadstekkertje van de Kindle kan ik niet vinden. Ah, gelukkig kan ik die van mijn gsm gebruiken.'

Ik heb de neiging om meteen naar het Kindle-stekkertje te gaan zoeken, maar dan zie ik de lijst die ik nog voor de reis (ALS die doorgaat) moet afwerken. "Barst maar, Kindle," denk ik.

Ik voel me gammel.
Godverdomme, waarom voel ik me juist NU gammel.
Ik heb tien maanden de ziektekiemen buiten de deur weten te houden.
Maar nu voel ik me lamlendig.

Uurtje later: P. heeft zijn Kindle op schoot.
Kindle gaat mee naar Florida. In plaats van tien boeken.

'El,....... wat is het wachtwoord van de provider?'
"Abacadabra, dat weet je toch?"

'Nee, ik bedoel van de router. Dat is toch joekeledokie?'
Ik denk en denk.
"Ja, probeer joekeledokie maar."

'Nee, werkt niet. Je hebt toch alle wachtwoorden op een usb'tje staan?'
"Uh ja, maar volgens mij heb ik dat wachtwoord nog niet opgeslagen." (nieuwe router)

Om P. een plezier te doen check ik het usb'tje.
Helaas (maar dat wist ik al).
Het is een paar seconden stil. Ik pieker me suf.

"Ik weet het!!!"
In zijn bureau vind ik de garantiebon met het wachtwoord van Sitcom.
P. blij - Kindle doet 't.
Ik zet het wachtwoord direct op mijn usb'tje.

Na deze actie plof ik neer in mijn stoel.

'Je hebt een borrel verdiend.'

Ik knik. Eindelijk zegt hij iets dat goed valt.

'Keteltje??'

Ik knik weer.

P. verdwijnt naar de keuken. Ik hoor hem het vriesvak opendoen.

'È-hèl?!'

"Jaha."
Ik weet dat er een vraag gaat komen.

'Ketel is op.'

"............................................................"

"In de berging."
******

Geen opmerkingen: