Die huisjes zijn eigendom, maar ze betalen €3000,- per jaar voor de grond aan de campingeigenaar.
Die ziet ze trouwens liever gaan.
De huisjes, sommige staan op instorten, mogen niet verkocht worden. Inruilen voor een nieuw huisje mag ook niet. Bruno wil er helemaal camping van maken.
Dus slaat iedereen aan het kalefateren.
Direct achter ons bewoont een Zwitsers stel, tweede helft zestig, zo'n huisje. Zij heeft een Italiaanse moeder en zodoende ook veel familie in deze regio.
Het huisje naast hen behoort een neef toe, maar er zit continu andere familie in.
Nogal luidruchtige familie.
De Zwitsers hebben gisteren met -en bij ons een fles prosecco soldaat gemaakt.
Frans was de voertaal.
Ik was vrijdagochtend, op weg naar de markt in Iseo, gestruikeld en plat op mijn bek gegaan.
Niet zo erg als indertijd in Naples, toen mijn gezicht zwaar gehavend was en ik mijn pols brak.
Nu wist ik mijn handen bewust goed neer te zetten.
Het deed pijn.
Ik zag de handpalmen opzwellen terwijl een behulpzame jongeman mij overeind hielp.
Een nagels was diep ingescheurd.
Manlief was totaal in paniek en stond te beven.
Bij mij kwam de schrik later, op het terras van bar Central, waar ze met zakken ijs en pleisters kwamen.
Dat ijs deed wonderen. Ik had meteen door dat er niets gebroken was.
Wel gekneusd.
Maar ik was wel misselijk van de schrik.
Terug op de camping ontfermden de lieve Zwitsers zich over mij.
Ik wilde Arnica gaan smeren, maar zij stond erop dat ik haar wonderzalf zou gebruiken. En inderdaad, ik denk dat het beter was dan Arnica.
Daarom nodigden wij ze uit een borrel met ons te drinken.
Het was gezellig.
In het andere huisje, van haar neef of nicht zit een lawaaiig stel.
De (Kroatische) vrouw is nogal een drinker en wordt daar erg luidruchtig van.
Vanmorgen verschenen er een moeder (oma en overgrootmoeder) met een man, nog een stel, de kinderen en de (achter)kleinkinderen. Het Zwitserse stel schoof er natuurlijk bij aan.
Het getetter was oorverdovend.
De helft ging door het chaotische gesprek ook nog eens zitten telefoneren.
Gelukkig kon ik verderop een rustige plaats vinden, maar omdat ik me toch nog niet zo heel lekker voelde kwamen de tranen onverwacht snel.
Het zal een verlate reactie zijn.
Maar ik wilde weg en stelde voor om Covelo te bellen.
Die waren kortaf. Ik moest maar een e-mail sturen.
Ze gooide de haak erop.
"Laten we er maar naartoe rijden."
Mensen - het is overal gewoon hartstikke druk!!!
Het lijkt het hele jaar door wel hoogseizoen.
Niet alleen grijze muizen hoor. Hoor jonge mensen zonder kinderen.
"Ik had u toch gezegd dat u een e-mail moest sturen," snauwde ze me toe.
"Ja, maar ik wil graag zelf zien wat er beschikbaar is."
"Niet wat u wil."
We waren snel klaar.
Einde seizoen. Ze hebben geen zin meer.
De Covid-crisis is alweer vergeten. De kassa heeft gerinkeld.
Bij Punta d'Oro in Iseo stonden de campers keurig in het gelid naast elkaar. Alle neuzen dezelfde kant op. Een camperdorp.
Buurvrouw Camping Iseo daarentegen had nog volop plaats.
Maar hier zijn ineens geen honden meer welkom. En ze schijnt forse prijzen te vragen.
€50,- (zal wel hoogseizoen zijn) vind ik fors.
Nu lees ik dat ze zelfs geen tenten meer toelaat. Vanwege het gras.
Jemig: wat blijft er dan nog over van het woord camping?
Jammer, want wij bewaren goede herinneringen aan de tijd dat haar vader Batista de scepter zwaaide. Een joviale vent.
Eigenlijk wisten we het in 2019 al: Italiƫ is geen prettig kampeerland meer.
Slechte wegen en volgepropte campings waar de scheerlijnen elkaar kruisen. De plekken zijn veel te krap en je mag van geluk spreken wanneer je 6 ampĆØre stroom krijgt.
Nooit gedacht dat ik het ooit zou zeggen maar Frankrijk is ons vele malen beter bevallen.
Ik ben dol op Lago d'Iseo - met het prachtige achterland, maar kamperen doen wij hier niet meer.
Inmiddels is het maandag en zijn de Italianen weer thuis en aan het werk.
Wij blijven nog een week en gaan dan de terugreis aanvaarden, via.....de Elzas.
*****