06 september, 2008

BAH - eten

********************************
VOOR HEN MET EEN STERKE MAAG!!!!

Onderweg naar ons huisje bij Brouwershaven laat ik mij ontvallen ontzettend veel zin in mosselen te hebben. P. rijdt meteen naar ons favoriete eetcafé 't Swarte Schaep, maar die zit vol.

Nou ja.............. buiten op het onverwarmde terras zijn nog plaatsen.
Daar zitten wat mensen in Eskimojassen.

Maar de tweekoppige bediening heeft er vanavond duidelijk geen zin in. Wachten aan de bar wordt ons afgeraden. Iedereen is net aan het eten of moet nog bediend worden. De terraskachels aandoen willen ze niet.
Met andere woorden: "we hebben geen zin meer - het seizoen loopt ten einde - oprotten a.u.b."
Maar ik wil mosselen eten en aan de overkant bij het eetcafé van watersportvereniging 't Roefje staan schoolborden buiten, waarop aantrekkelijke spijzen worden aangeprezen. Inclusief mosselen.

Terwijl P. de auto parkeert, loop ik naar de eerste verdieping waar professorisch een eetzaal met bar is ingericht. Schoon is anders. De vensterbank is een vergaarbak van insecten en het geheel doet en ruikt muf aan.

Maar wij hebben honger, het uitzicht over de haven is leuk en er is volop plaats.
Wat zeg ik? Er zit niemand. Het is half acht.

Verbaasd vraag ik: "bent u wel open en mogen wij als niet-leden hier eten".

Een man in een zwart lederen broek komt achter de bar vandaan en begint een stoer verhaal. Het is volgens hem nog vroeg. De gasten moeten nog komen. Er wordt voor ons een uitzondering gemaakt, we mogen hier als niet-leden eten.

Ik pak een tafeltje aan het raam en sla terloops een mug dood. P. komt boven en gaat tegenover mij zitten. "Dit lijken wel de stoelen die wij vroeger op de middelbare school hadden".

We bestellen een aperitief bij een mevrouw in een zwarte lederen broek. Het werktenue doet mij niet bepaald aan een watersportvereniging denken.

Ik vraag of er mosselen zijn. De welbespraakte, lederen man hoor ik van verre zeggen "nou en of, de beste". Dus is de keuze snel gemaakt.

Wijntje erbij.

Er moet ergens een wijnkaart zijn, maar die is nu zoek. De lederen mevrouw komt met twee flessen witte wijn.
Ik ken die flessen. Die verkopen ze ook in ons kampwinkeltje.

Om de eerste honger te stillen krijgen we een warm Ciabattabroodje met kruidenboter. Prima.

Dan komen de mosselen, de frites, sausjes en een bak sla, die in verre staat van ontbinding verkeert. Misschien kent u ze wel van de supermarkt. Die zakjes bruin uitgeslagen, slijmerige ijsbergsla.

Vol verwachting haal ik de deksel van de pan. Geen frisse selderij/selderielucht.
Mijn eerste mossel smaakt verdacht. Ik kijk naar P. Die eet er ook één en blijft twijfelachtig naar zijn bord turen.
Ik pak een tweede mossel en ruik eraan.
Poep. Ik ruik poep.

De lederen mevrouw wordt geroepen. Ze hoort ons aan en loopt in paniek naar achteren.

De lederen man verschijnt aan tafel.
Ik ben razend. "Ik hoor u zeggen dat u de beste mosselen heeft en u zet ons dit voor?"

Met een slecht gespeelde verbazing zegt hij dat het in de keuken niet was opgevallen, maar bij ons aan tafel ruikt hij het ook. Excuses en of we iets anders willen uitkiezen.

Hij probeert ons de vis door de strot te duwen, maar ik durf niet meer.
Het is me duidelijk. Deze zaak heeft nul komma nul omzet.

Waarom stappen we niet op?

We bestellen een kogelbiefstuk. De tafel wordt afgeruimd en het wachten is op de volgende gang. Een jong stelletje aan de bar (overduidelijk bekenden van het lederen stel) gaat uitgerekend direct achter mij zitten. "Oh, wat is de carpaccio lekker. Ja, mijn geitenkaas is ook heerlijk".

“De koe moet zeker nog geslacht worden”, is een geijkte uitdrukking van P. wanneer het lang duurt.
“Nee, de biefstuk moet ontdooid worden”, is mijn serieuze reactie.

En kijk aan. Daar is de sla weer. En de frites.
De twee biefstukken, gegarneerd met een pluk schaamhaar (bruine sterrenkers), ruiken goed.

Echter, wanneer ik het steakmes erin zet verandert mijn bord in een soepbord. De biefstuk drijft in zijn eigen bloed en water. De frietjes varen er als kleine scheepjes omheen.

Ik word acuut misselijk.

Om een lang drama kort te houden. We breken de maaltijd af, betalen (vijftig euro) en verdwijnen.

Gezegend zijn zij die geen lid van deze club zijn.

Geen opmerkingen: