30 september, 2008

Plopperdeplop

***********************************
Herinnert u zich de rampzalige belevenissen van Triest en Patience nog?

Wat doe je als je een huilende Patience aan de telefoon krijgt, die je smeekt haar verhaal te verwoorden?
Wat doe je als je pisnijdig bent en je moet daar nog een vertelseltje over schrijven?

Dan moet je je verhaal dippen in een sausje van ironie. Want, een goede polemiek treft - net als een scherpe cartoon - doel.
*************************************************************************************
Wat waren ze blij met hun Cabriootje. Het verdriet om Mini 1 was snel vergeten.
Na twee weken konden ze het autootje eindelijk uitproberen. Triest en Patience gingen een lang weekend naar de Ardennen.
Het weer was wisselvallig, dus het dak kon mooi uitgeprobeerd worden. Helaas regende het de tweede dag pijpenstelen.

Ze besloten op tijd een hotel te zoeken en Triest parkeerde de auto aan de haven van Bouillon.
Toen hij het contact omdraaide klonk het achterin heel duidelijk "PLOP,PLOP,PLOP". Als een speer was Triest zijn auto uit en lag in een plas water met zijn neus tegen de uitlaat. "Goh, wat glimt dat nog allemaal mooi".
"Wat was dat nou?", vroeg Patience.
Triest haalde zijn schouders op, maar het bleef hem bezighouden.

Ze belden de garage c.q. dealer. Die kon er ook geen chocola van koken. "Niet ongerust maken".

Maar enkele natte maanden later en vele PLOPJES verder zagen Triest en Patience in dat er iets niet klopte. En er lag nog een lange autoreis in het verschiet, uitgerekend in de normaliter regenachtige oktobermaand.

Hoewel ze helemaal geen zin in gedoe hadden, belde Patience toch de garage om het probleem nogmaals uit te leggen.

"Triest denkt dat het met de verdamping in de uitlaat heeft te maken, of zoiets. Sorry dat ik het zeg, maar het is net alsof ie natte winden laat........de Mini".
"Hmmmm", klonk het in Zeeland. "Hebben we nog niet eerder aan de hand gehad".
Dat zijn altijd van die dooddoeners. Het geeft een gevoel alsof je niet geloofd wordt.

Vandaag was een buiige, grijze dag.
Triest zat de hele dag, gelijk de hele financiële wereld, in (spoed)beraad en was niet aanspreekbaar.
Evenals vorige keer liet hij deze klus aan zijn vrouw over.
Patience deed, onderweg naar Zeeland, hardop schietgebedjes dat haar geliefde Mini weer windjes zou laten.

Even na tweeën reed ze de parkeerplaats op en liet de motor draaien. Aan de monteur de eer het sleuteltje om te draaien.
En ja hoor: één overduidelijke dikke PLOP.
Voldaan keek Patience de monteur aan.

"Laten we nog maar een rondje in de regen doen", stelde hij voor. "Daarna zet ik hem op de brug".

Ze reden nog een stukje en Patience deed haar uiterste best de grote plassen op te zoeken.

In de werkplaats PLOPPERDE de Mini behoorlijk na. Ze moest meteen op de brug en binnen luttele seconden had de monteur het gevonden.
De benzinetank rammelde.
Patience vond dat niet erg PLOPPERIG klinken.
Later vond de monteur ook nog een probleem IN de benzinetank. Iets met de vlotter.
Op de vraag "wat heeft dat met nat weer te maken?", had de monteur geen direct antwoord.
Toeval.
Of was het vinden van dit mankement toeval?

Patience ging in de showroom zitten en doodde de tijd met dagdromen van Paul Newman. Daar had ze ruim twee uur de tijd voor.
Tussendoor kwam de monteur vertellen dat het een latertje werd. Hij had zijn koffiepauze nog tegoed en moest daarna de benzinetank weer terugplaatsen.
Patience droomde verder.

Om half vijf kwam er iemand van het kantoor haar halen. Ja, het was gemaakt - maar toen de motor werd gestart was het er weer ingeschoten.
Patience dacht dat de man een grapje maakte.

"Maar het kan geen kwaad, hoor".
Dat had ze in de afgelopen drie uur iets te vaak gehoord. Er kwam nog een heleboel bullshit achteraan, waar Patience met haar gezonde verstand niet bijkon.
Ze werd - voor haar gevoel - weggebonjourd.

Nee, ze kon de monteur niet spreken. Die was telefonisch in gesprek.
De deur van de Mini werd demonstratief opengehouden en bij de garagedeur stond iemand ongeduldig klaar om haar eruit te laten.

Patience rijdt door de Vlaketunnel. De lichtjes in het dashboard schitteren in het donker.
Een rood lampje alarmeert haar. Geen benzine!!
Ook de meter, die aangeeft hoeveel kilometer je nog kunt rijden, geeft NUL aan.

Patience gaat in de rechterbaan zitten en rijdt levensgevaarlijk langzaam naar het eerstvolgende benzinestation.

Het loopt tegen vijven. Teruggaan is geen optie. Zoeken naar telefoonnummers kost tijd.
Godverdomme, waarom hebben ze niet gezegd dat de tank leeg is. Triest had hem gisteren nog volgegooid. Ik zal ze het bonnetje onder de neus houden.

Patience is des duivels.
Ze tankt. Maar na 26 liter blijkt de tank vol.
Merkwaardig.

Ze rijdt door en komt bij Bergen op Zoom in de file.
Hé, hier zit een filiaal. Maar ook in Roosendaal - aan de grote weg - zit een filiaal van de dealer.
Ze staat stil en probeert Triest te bereiken.
Dat lukt.
Patience legt haar plan voor. "Ik ga naar Roosendaal en hoop dat daar nog iemand is".
"Ik bel Goes", belooft Triest.

Wanneer Patience haar auto parkeert, belt Triest.
"Er staat een BMW 5 serie voor je klaar. Je laat de Mini daar totdat hij helemaal in orde is".

En zo geschiedt.

Patience wordt hoffelijk en serieus geholpen. Ze laat weten dat het handiger is wanneer de Mini in Roosendaal blijft voor reparatie en verder onderzoek naar PLOP.
Dat scheelt haar zo'n half uur en een hoop ergernis.

Patience stapt in een BMW 525i . Een prachtwagen zouden de in Rotterdam zeggen. Maar dat vindt Patience allerminst.
"Slechte stoelen" mompelt ze in zichzelf terwijl ze de wagen de snelweg oprijdt. Het water komt met bakken uit de hemel.

Wat een shitdag.

Van de plop in de regen.

Geen opmerkingen: