Het is een uitdrukking die ik vannacht, toen ik onder de kokende stralen van de douche stond, heb verzonnen.
Woensdag begon prima.
Uitgezwaaid door P. reed ik naar Leiden.
Zet de auto in de garage van het LUMC, had iemand mij geadviseerd.
Goed idee.
Maar onbenEL in een vreemde eenrichtingsverkeer stad - dat gaat fout.
Ik zag het LUMC. Ik zag de garage.
Zoals ik ben: ik nam de kortste weg.
Genegeerd en de auto in de garage gezet.
Met de Sprinter had ik nog nooit gereisd. Dat beviel me uitstekend.
Licht, ruim en schoon.
Haarlem: kapper, winkeltjes, hapje, drankje. Allemaal prima.
Maar op weg (terug) naar het station begon de ELLENde.
Mijn rechter stay-up weigerde nog langer te upstayen. Hij zakte voortdurend - regelrecht richting enkel - af.
In portieken stond ik hem op te sjorren, doodsbang dat ik door een passant of een fietsend mobieltje gekiekt zou worden.
Ik kon geen stap verzetten of daar ging 'ie weer.
Met één hand greep ik mijn rok en de band van de kous vast. Zo strompelde ik verder.
In de verlaten trein kon ik even ademhalen.
Maar in Leiden moest ik weer een stuk lopen - naar de parkeergarage.
Toen volgde de andere kous het voorbeeld van zijn collega.
Tranen van wanhoop en boosheid biggelden over mijn wangen.
Gelukkig was het donker. Maar ook ijskoud.
Bepaald geen blote benen avond.
Wegens twee tassen had ik geen handen meer vrij.
Mijn mede-trottoir-gebruikers waren (gelukkig) vrouwen. Sans gêne riep ik dat mijn kousen afzakten.
Er kon een schaamtevol lachje af.
Eenmaal in de auto zette ik de beenverwarming op de hoogste stand.
Me nog druk makend over die waardeloze, dure Wolfords volgde ik de borden Den-Haag/Wassenaar.
En dus zat ik op de A44 in plaats van de A4.
El en in het donker rijden. Geen succesvolle combinatie.
Via Den-Haag kwam ik op de A4.
Mijn bedoeling was om via de Beneluxtunnel naar Zeeland te rijden.
Ik weet niet hoe ik het voor mekaar kreeg, maar ik belandde op de weg naar het Zuidplein.
Duidelijk iets gemist.
Wat ik niet miste was de benzinemeter.
P. had nog een donderpreek gehouden over de ongehoord hoge benzineprijzen.
Niet dat wij veel rijden.
Integendeel. Een paar maanden geleden moesten de remschijven vervangen worden. "Uw auto staat te lang stil," was de verklaring van de monteur.
Rust roest.
In ons koude huisje zat ik een uur in mijn jas tussen twee elektrische kacheltjes: mijn stay ups down under.
Ik keek naar mijn benen.
De laatste restanten Florida schilferden van mijn stappers. Die stappers waarop ik iedere dag twee kilometer naar het strand had gelopen.
Het gevolg van die fysieke activiteiten was mij vandaag pijnlijk duidelijk geworden.
*********
Geen opmerkingen:
Een reactie posten