Als je gewekt wordt door een opruiende microfoon-stem en beng, beng, beng - dan heb je je dip al snel te pakken.
Links de beng-bengs van de haven, rechts de beng-bengs van het Stadhuisplein - waar het ook nog eens blauw ziet van agenten.
Ergens tussendoor klinkt daar bij het kleine café aan de haven.
Ik ga naar buiten en trap meteen in een klodder ondefinieerbare smurrie.
Je kunt niet rondkijken. Je moet je ogen op het trottoir richten.
Etensresten in alle soorten en maten, verteerd en onverteerd - de ROTEB heeft er vanavond een hele klus aan.
En dat naast de gebruikelijke kauwgum en spuug.
Ik loop de "rustige" Korte Hoogstraat af, maar al bij de Hema keer ik me om.
Terug naar huis.
Ik word misselijk van al die mensen.
Van hoe ze eruit zien.
Van wat ze in hun mond stoppen.
Maar vooral van hoe ze het in hun mond stoppen.
We wonen nu vijf jaar in het centrum en hebben nog geen dag spijt.
Maar dit soort evenementen kunnen mij inmiddels gestolen worden. Ik word sacherijnig en depressief van die (oranje) massa's mensen.
Laat ik mijn koffer maar weer eens gaan pakken.