29 november, 2012

Dagboek van een loods (25)


 
Het vijfde kuurtje, dat al acht weken in huis is, blijft vooralsnog onaangeroerd.
Ook vandaag.
 
De chemo's die P. achter de rug heeft hebben genadeloos toegeslagen. Niet alleen is de verdomde leukemie aangepakt, ook de goede bloedcellen zijn knockout geslagen.
 
Hb en trombocyten zijn nog steeds te laag en dus wordt kuur vijf voor de tweede keer uitgesteld.
 Een tegenslag die ik na drie uur slaap maar slecht kan verwerken.
 
En dat heeft dok in de gaten.
Ze begint op mij in te praten met haar snotverkouden stem. Haar badinerende, belerende toon bevalt me geenszins.
We moeten naar buiten. Dingen doen. Ze vindt dat we verkeerd bezig zijn.
 
"Okee - dan gaan we vanmiddag naar Honfleur. Een huis kopen."
Dok knikt instemmend, maar P. reageert in paniek: 'de Achterhoek misschien?'
Voordat we het weten zitten we met de hematoloog te discussiëren over waar twee verwarde zieltjes naartoe moeten.
 
Dok weet alles van bloedjes, maar ze moet van ons privé -en gevoelsleven afblijven.
 
Wij hebben onze eigen methode om met deze beproeving om te gaan.
P. worstelt zich moedig door zes maanden (worden er wel zeven) chemo heen.
Hij klampt zich aan mij vast. Heel begrijpelijk.
 
De huisarts heeft me - toen mijn bloeddruk naar gevaarlijke hoogte steeg - gewaarschuwd.
"Schudt hem zo nu en dan van u af!"
En dat doe ik - maar alleen in de chemoloze weken.
 
Tot nu toe gaat het lichamelijk heel goed. Hij is fit.
Maar moet P. in een winkel (vol verkouden mensen) boodschappen gaan doen? Moet hij iets opzoeken waar hij bang voor is?
 
Ja - dat opgesloten gevoel is zenuwslopend.
Die onmacht - dat je bent overgeleverd aan iets waar de artsen ook geen controle over hebben - leidt zo nu en dan tot geschreeuw, gehuil en getier.
 
P. kiest bewust voor het isolement, om zonder kleerscheuren (lees complicaties) door deze tijd heen te komen.
 
>>>En heus - wij zijn niet de enigen die zo met de behandeling omgaan.
 
Ik denk vaak aan die mevrouw die met haar zieke man in de DdH op zijn medicijnen zat te wachten.
Toen ik in de wachtruimte van de apotheek naast haar plaats nam keek ze geschrokken om: "u bent toch niet verkouden?"
 
Ook in het behandelcentrum is men alert op snotjes en hoestjes.
 
Mijn moeder (arts) vroeg aan iedereen die mijn eveneens aan CLL lijdende vader wilde bezoeken of ze gezond waren.<<<
 
Mocht ik nog een keer met P. meegaan, dan zal ik net zo geveinsd vrolijk doen als dok zelf.
 
Nou ja. 
Mijn eerste woede slaat 's middags om in angst.
Blijven de goede waarden zo laag, dan worden de laatste twee kuren met 25% verzwakt.
 
Zo pissed off door de afstraffing van dok is het me ontgaan welke gevolgen dat heeft voor de terugdringing van de leukemie.
 
Tijdens het gehaktballetjes draaien begint het mijmeren.
De twijfel slaat toe: misschien doe ik het wel niet goed.
Mijn vrienden zullen wel zeggen dat dok het niet zo bedoeld heeft. Ze was niet lekker, moest misschien wel een ziek kind naar de crèche brengen, of heeft ruzie gehad met haar man.
 
In de stad duwt iemand een collectebus onder mijn neus: "wilt u iets tegen leukemie geven?"
 
En wat een toeval: er is weer eens een televisie actie - Sta op tegen kanker.
 
Het is 28 november en de eerste kerstkaart ligt op de deurmat.
 
 
 Wat een treurige dag.
***

Geen opmerkingen: