25 augustus, 2012

Dagboek van een loods (12)


 
>>Als u geen zin in deze blogjes heeft, sla ze dan gewoon over.
Maar ik heb het bloggen nodig. Vert-el-sels dient ook als opslagruimte voor gebeurtenissen die ik niet wil of mag vergeten.<<
 
25 augustus
 
P. heeft een ellendige nacht gehad.
 
Wanneer ik om zeven uur mijn ogen open zijn de twee misselijkheidspilletjes, die ik vannacht heb neergelegd, verdwenen. Ook de antibiotica heeft hij al ingenomen.
Vier zware pillen. Zonder eten.
Ik voorzie problemen.
 
Hij is boos.
Zijn woede kan maar op één persoon afgereageerd worden.
 
'Zal ik wat voor je maken? Beschuitje? Vruchtjes. Yoghurt.'
Hij maakt een bah geluid dat onderuit zijn maag komt.
"Ik ben kotsmisselijk." Het klinkt verwijtend.
Mijn liefkozing doet hem niets.
 
Ik doe mijn ogen dicht en probeer te slapen.
P. is onrustig. Hij kan het niet hebben dat ik slaap en moet me dat laten merken door lawaai te maken.
 
Om negen uur is daar dan toch de eerste spuugpartij.
Een mondje gal. Meer niet.
Aan zijn schokkende lijf zie ik dat alles van binnen protesteert tegen de chemo.
Ik breng hem een koud washandje.
 
Gelukkig blijft het bij die ene keer.
Dan val ik in een diepe slaap.
 
Een nare droom houdt me twee uur uit de wereldse werkelijkheid.
Een droom die ik zo kan navertellen:
We (P., zoonlief en ik) zijn per ongeluk in een Stalinistisch land terecht gekomen. In de bus worden we beroofd. We maken een standrechtelijke executie mee en de vlucht uit het land wordt er een zoals je alleen in fillums ziet.
 
Wanneer ik wakker word kijk ik in twee boze ogen.
"Jij ligt alleen maar te slapen."
'Ah - kun je dat niet hebben.'
"Nee."
Ik vertel van mijn nare droom. P. reageert zoals alleen hij kan en mag reageren: "Mijn droom is veel erger."
 
'Het is tijd voor een misselijkheidspil.'
"Die neem ik niet meer. Daar word ik misselijk van."
'Nee schat. Je wordt misselijk van pillen innemen op een lege maag.'
"Ik wil ze niet meer!"
'Okee. Wat dacht je van een zetpil.'
Er valt een daar-weet-ik-even-niets-op-te-zeggen stilte.
 
Terwijl hij de zetpil in zijn achterwerk steekt ga ik toch bouillon opwarmen.
Zonder iets te zeggen zet ik het naast hem neer.
'Vergeet niet je handen te wassen.'
 
Wanneer ik tien minuten later terugkom zit hij op de rand van zijn bed.
Soepkom is leeg en de grissini's zijn op.
"Nou gaat het wel weer," klinkt het verwonderd.
 
Terwijl hij gaat douchen verschoon ik zijn bed.
De frisse geur van de lakens maakt me blij.
Mijn schone mannetje laat gewillig zijn haren kammen. Ook nu zie ik de geslaagde aanval van de chemo.
 
J. en R. sms'en regelmatig.
Dat heb ik nodig.
Gewoon korte berichtjes. Veel woorden hebben we niet nodig.
 
Over eten praten P. en ik niet meer.
Ik zet gewoon iets op zijn nachtkastje. Kleine hapjes.
Een scheldkannonade is zijn dank.
Ik negeer het.
 
Wat me wel verontrust is de hoeveelheid anti-misselijkheidspillen die P. reeds genomen heeft.
Hij zit om drie uur al bijna aan zijn tax.
 
"Schroom niet te bellen als er iets is of als je een vraag hebt. Ook in het weekend," zegt dok bij ieder consult.
 
Dus bel ik.
Een verpleegkundige in het Erasmus MC staat me te woord. Daar ben ik niet blij mee.
Uit het gesprek blijkt dat ik (inzake dit geval) meer kennis in huis heb dan zij.
 
Voorbeeld:
1. Ze beweert dat Lorazepam een slaapmiddel is en geen functie heeft tegen misselijkheid.
"Ach, maar waarom mag hij er dan vier per dag? Om te slapen? Het is wel degelijk als misselijkheidsremmer voorgeschreven."
Daar heeft ze niets op te zeggen.
 
>>Artsen schrijven lorazepam voor bij ernstige misselijkheid en braken door de gedachte aan chemotherapie. U moet het medicijn dan vóór de behandeling gebruiken.
Het werkt binnen één uur na inname. Het effect houdt acht tot twaalf uur aan. bron
 
2. 'Uw man moet pas een pilletje nemen als hij misselijk is.'
 
"Waarachtig? Pilletjes slikken als je misselijk bent? Weet u waar dat toe leidt?"
Godallemachtig. Dok heeft ons woensdag nog op het hart gedrukt vooral preventief te slikken.
En een beetje common sense, nurse!
 
Ook krijg ik te horen dat ik de medicatie op verkeerde tijden geef. Het is niet of - of, maar en - en.
Goed, ik word niet blij van zo'n gesprek. De onzekerheid slaat toe.
Maandag meteen mijn vriend de apotheker bellen.
 
En nu even het (hopelijk) lege bordje ophalen.
P. wil een waterijsje. 
 
 
Dat heeft hij wel verdiend.
****

Geen opmerkingen: