Dat één zo'n doordrukstripje zo veel paniek kan veroorzaken.
Iedere avond, direct na het eten, om half zeven breng ik P. zijn cytostatica.
Ik laat alles in de stripjes en druk ze onder zijn neus uit het folie.
Daarbij tel ik hardop.
Het zal P. een rotzorg zijn.
Hij neemt drie enorme teugen en slikt zo twintig pillen door.
Gaat altijd goed.
Totdat...............
Ik één leeg stripje tekort kom.
Van de Fludaral - waar hij er negen van moet hebben.
Maar ik houd acht stripje over.
En ik weet toch zeker dat ik negen stripjes heb leeggedrukt.
Dan raak ik dus echt in paniek.
De vuilnisbak wordt leegehaald. Onzin, ik weet namelijk dat ik niets heb weggegooid.
Want ik check en dubbelcheck iedere keer of ze leeg zijn.
P. draait zich om en negeert mijn paniekaanval.
Ik ben er 99,5% zeker van dat hij negen Fludaralletjes heeft doorgeslikt............maar toch.
Ik vind dat ene stripje uiteindelijk onder een krant.
U heeft geen idee hoe opgelucht ik ben.
Net zo opgelucht als vandaag.
De chemo zit er weer in. We zijn halverwege.
P. wil me niet wakker maken en neemt zelf een misselijkheidspil.
Jammer - want die spuugt hij vrijwel meteen uit.
De braakgeluiden maken mij wakker.
Precies als een maand geleden, toen hij ook moest overgeven op de zaterdag na de laatste kuur.
"Oh, schat - je had ook een zetpil moeten nemen."
Die geef ik hem ook meteen.
P. is hondsberoerd.
Er komen tranen. "Ik wil niet meer. Waarom kunnen ze niet stoppen na drie kuren?"
'Over een week zit je weer aan de appelflappen,' grap ik.
'De vorige keer had je die vreselijke buikpijn.'
"Dit is veel erger."
'Als spugen oplucht, durf je dan je vinger in je keel te steken?'
P. schudt zijn hoofd.
Zijn maag is een gifbelt en zo voelt dat ook.
Hij doet vijf uur over één glas water.
"Bij de derde kuur treedt chemo moeheid op," zei dok.
*******
Geen opmerkingen:
Een reactie posten