"Ieder pondje gaat door het mondje", zei mijn schoonvader altijd. Maar hij heeft mij (als huisarts) nooit gezegd dat ik te dik was. Zelfs niet dat ik dik was.
Als kind was ik dat ook niet. Al zei mijn moeder (schoolarts) toen ik vijf was dat ik wel aanleg had. Overgewicht kwam aan haar kant voor. Mijn oma werd er zelfs voor opgenomen in het Dijkzigt.
Blijkbaar was ik de enige van de vier die vet in de genen had. De anderen bleven op maat.
Toen ik ging puberen werden ook de groeihormonen lastig. En als je moeder nooit thuis is ga je snaaien. Uit verveling en opstandigheid.
Eén voordeel: ik paste de kleren van mijn twee oudere zussen niet en kon ze dus ook niet afdragen. Uren zat mijn moeder - die daar het geduld helemaal niet voor had - achter de Singer. Ze werd driftig als het niet lukte. De naaimachine had het altijd gedaan. Uiteindelijk maakte mijn tante de jurk af.
Gelukkig nam de dik zijn obsessie na mijn huwelijk in hevigheid af. Mijn grootste probleem was het vinden van leuke kleding.
Eigen producties werden tenten. Twee aan elkaar genaaide lappen van 1.40 breed met twee coupenaden moesten een niets onthullende jurk voorstellen. De veronderstelling 'ruim - iedere ronding bedekken kleedt af ' is onzin, maar dat wist ik toen nog niet.
In 1984 - voor een galoperatie - viel ik rigoureus af. Prachtig, ik was van maat 50 naar 42 geslonken en kon alles kopen. Idioot, ik bleef mijzelf verschuilen in oversized kledij.
Later slopen de kilo's er weer aan. Weliswaar niet meer zo rampzalig, maar ik had wel een maatje (of twee) meer nodig. Ligt er natuurlijk aan welke maatstaf je hanteert.
"Tineke" en "Ulla Popken", specialisten in ruime kleding.
Goedkoop, dat wel. En in onze "arme tijd" kwam dat goed van pas (ja dit stukje barst weer van de metaforen), maar pakte meestal verkeerd uit. Thuis kreeg ik een knik wanneer ik mijn nieuwe aanwinsten toonde en na één keer (op de juiste temperatuur) wassen was het model er helemaal uit. Gekrompen of uitgelubberd.
Toen we in 1990 Amerika ontdekten, was mijn kledingprobleem opgelost. In de V.S. is de meerderheid dikker dan ik. Halleluja!!!
Winkels vol jeans, shirts, truien en jasjes in mijn maat. Mijn maat en vele maten groter. Ik ging met lege koffers heen en kwam met volle terug.
Totdat ik iets uitgaanderigs moest hebben.
Er was geen tijd om zelf achter de naaimachine te gaan zitten. Dan maar weer "de zwarte crematiejurk van pa" aan. Voor bijpassende panties liep ik de Bijenkorf in. Ik raakte aan de praat met de verkoopster en mopperde wat tegen haar aan.
"Geen mooie kleding voor vrouwen met een maatje meer?" Ze klonk verontwaardigd. "Dan bent U zeker nog nooit bij Marina Rinaldi geweest. Zij hebben een klein filiaal op de damesafdeling".
Ik ben gaan kijken en was meteen verkocht. Sindsdien koop ik ieder seizoen (minimaal) één stuk bij de grote zus van Max Mara. Couture voor wat maatjes meer. De reikwijdte is echter niet mateloos, zoals bij "Ulla Popken".
Het is duur, maar dan heb je ook wat (voor jaren).
De grootste collecties zijn in de echte Marina Rinaldi winkels te vinden.
Een andere tip voor de modebewuste vrouw met een maatje meer (verkopersjargon) is Exceptionnel op de Coolsingel. Behalve kleding verkopen ze ook lingerie.
"De Victoria Secret voor de goed gevulde vrouw", zal ik maar zeggen.
Kamperen doe ik al jaren niet meer.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten