Het Rotterdams Philharmonisch Orkest stond vanavond onder de ingetogen leiding van de Ossetiër Tugan Sokhiev.
Hij werd met een warm applaus onthaald.
Toen werd het stil.
De eerste tweede violiste boog voorover en smoesde iets tegen de concertmeester terwijl de dirigent zijn armen spreidde - het we gaan beginnen teken.
De concertmeester (eerste violist) stond op en ging stemmen. De klarinettist volgde zijn voorbeeld.
Juist ja, dat waren ze dus vergeten.
De dirigent probeerde zijn concentratie te hervinden. Op het moment dat hij zijn armen weer spreidde kreunde één van de deuren. Aan de akoestiek in de Doelen mankeert niets.
De laatkomer kwam binnen en pakte schuldbewust de eerste de beste vrije stoel, waar er trouwens genoeg van waren.
Nu was de dirigent echt helemaal uit zijn doen en de zaal werd onrustig.
Bij de eerste tonen van Pelléas et Mélisande van Gabriel Fauré zoemde er een microfoon. Alle hoofden in de zaal bewogen, op zoek naar de boosdoener.
Fauré werd prachtig vertolkt. Heerlijke meeslepende, melancholische muziek.
Vervolgens werd het podium aangepast voor de solist, de Franse cellist Gautier Capucon.
Het publiek applaudiseerde toen er in de deuropening iets bewoog. Mis, het was een violist die zijn plaats, na de verbouwing van het podium, opzocht.
Er stond een stuk van de moderne componist Henri Dutilleux op het programma.
Not my cup of tea.
In de pauze hoorde ik kenners zeggen: "moeilijk om te spelen."
Ongetwijfeld. Maar ook moeilijk om naar te luisteren.
Na de pauze klonken de tonen van Sergej Rachmaninov als een melodieuze verademing.
Het was een mooi concert, ondanks de valse start.
1 opmerking:
Ha Ellen,
Mijn moeder zegt altijd over stukken zoals Dutilleux' Tout un Monde Lointain "Het was wel knap gespeeld, maar ik hoor liever iets met een melodie" .... ;)
Mijn cultuur voor dit weekend is Richard Strauss' Der Rosenkavalier morgen in Covent Garden.
Cheers uit een koud Cambridge
Een reactie posten