************************************
Vrijdagavond - het is niet erg druk in de wachtkamer. Daar is het nog te vroeg voor.
We moeten desondanks vrij lang wachten. Eerst voordat P. gezien wordt en dan nog eens met het drukverband, om te kijken of het bloeden wil stoppen.
We hebben dorst.
Er staat een blikjesautomaat, maar die doet het niet. Een aardige vrouw met een heerlijke "Rotterdam Zuid stem" probeert mij te helpen. Ze heeft medelijden met P.
"Hij pak geen euries.............hier krijg'íe van mijn vijftig cent." Maar wat we ook proberen, er komt geen enkel blikje frisdrank uit.
De receptioniste achter de
"hier melden balie" zegt dat ze er niets van weet. Haar sacherijnige gelaatsuitdrukking spreekt boekdelen.
Dan maar koffie proberen. Dat lukt, waardoor onze dorst enigszins wordt gelest.
De behulpzame vrouw nestelt zich naast me. Dankzij haar geklets vliegt de tijd om.
Haar dochter van, ik schat, veertien ligt in de kreukels. De rode wangen en tranige ogen verraden pijn.
Volgens haar moeder is ze mishandeld door de conciërge op school. We krijgen het hele verhaal uit den treure te horen.
"Ze zit op een soortement Glenn Mills school, maar dan voor autistische kinderen. Ze is helemaal niet autistisch - maar ze moest naar bijzonder onderwijs."
Nee, dit lijkt mij ook geen autistisch meisje. Zonder mij nou aan vooroordelen schuldig te maken: het meisje komt totaal ongeïnteresseerd over. Ze heeft een
"nergens zin in" uitdrukking op haar gezicht.
Dan mogen zij naar binnen en kort daarop volgen wij, naar de kamer met vier bedden en drie gordijnen. Ons plekje is gemakshalve bezet gehouden. Niemand heeft de moeite genomen even een schoon laken over het bed te leggen. De hele ruimte maakt een akelig smerige en vervallen indruk. Genoeg DNA-materiaal.
We horen wat er achter de drie gordijnen gebeurt:
Bed 1.
"Bent u weer met een moersleutel geslagen?"
Een Surinaams klinkende stem zegt
ja.
"Heeft u altijd van die rooddoorlopen ogen?"
"Ja, wwuèl als ik geslagen wwuordt."
De arts zegt dat het allemaal wel meevalt.
"U zult wel een hersenschudding hebben."
"Oh, een hersenschudding," herhaalt de vrouw van de man.
"Dan kan hij toch niet gaan wwuèrken."
De arts reageert daar niet op.
"Het beste en tot ziens," hoor ik hem zeggen.
Tot ziens.............................
We zien het stel voorbij sloffen. Zij mompelt wat tegen het slachtoffer over die hersenschudding en wwuèrken.
Bed 2. Het gekneusde meisje wordt onderzocht. De arts vraagt wat er is gebeurd. Moeder neemt het woord.
Dat ze hier voor de tweede keer deze week zijn - dat de pijn is verergerd - dat ze overal kneuzingen had, maar dat die nu niet meer te zien zijn - dat de huisarts had gezegd dat dit niet normaal was - dat de conciërge de "holding" had toegepast nadat haar verzoek om de wc te bezoeken was afgewezen en ze toch was gegaan. De school pakt de leerlingen aan met zogenaamde "holdings" oftewel wurggrepen. De arts vraagt welke school het is, maar de moeder noemt geen naam.
"U moet aangifte doen. Dit is mishandeling, zoals u het mij vertelt."
"Ja, zie je wel - dat zei die mevrouw in de wachtkamer ook al."
Ze klinkt bedrieglijk vastberaden. Ik weet zeker dat er meer gebeurd is dan ze nu vertelt. En de dochter begint ineens te pruttelen
"ik gaat niet naar de plisie, hoor ma."
Hoeveel sympathie ik ook voel, toch bekruipt mij een gevoel van achterdocht.
Enfin, de arts laat foto's maken van de gemangelde pols en verdwijnt achter het volgende gordijn.
Bed 3. Dat meisje ligt er al een tijdje. Waarom hebben we gemist, maar haar middelvinger wordt gespalkt.
Bed 4. Dat is mijn geliefde echtgenoot.
Ook zijn medisch dossier is geen geheim meer.