**************************
Bedroefd in mijn vorige blogje was te zwak uitgedrukt. Hoewel ik mijn nichtje lang niet had gezien was ik er domweg kapot van. Dat gevoel drong zich vanzelf op.
Boosheid en spijt kwamen ook om de hoek kijken. Spijt dat ik haar, ondanks haar uitdrukkelijke wens, niet meer heb bezocht. Dat ik niet genoeg aandacht aan haar heb besteed.
Ze wilde niet dat anderen zagen hoe ze aftakelde.
Boos ben ik op de ziekte. Kanker.
Ze was jong, ergens in de twintig, toen een zeldzame tumor in de kaak werd ontdekt. Els was een prachtige jonge vrouw, die aan iedere vinger een man kon krijgen. Maar toen kwamen de operaties en de bestralingen. Haar gezicht raakte misvormd.
Het eten van een biefstukje was met de prothese in haar gehavende mond een onbegonnen karwei. En ze hield zo van lekker eten.
Haar geliefde verliet haar (maar bleef tot haar dood haar trouwste vriend) en ze heeft nooit meer een vriendje gehad - hoe graag ze dat ook wilde.
Boos ben ik dat de kanker het lichaam zo verwoest. Vooral vrouwen zijn voor de rest van hun leven beschadigd. Of het nu om een borstamputatie gaat of een kale plek op het hoofd: ze zijn niet meer aantrekkelijk.
De liefde van de man gaat in eerste instantie toch door de ogen.
Van kanker kom je nooit meer af - zelfs als je er niet aan sterft. Ik ken meer gevallen bij wie het na tien schone jaren alsnog fout ging.
Boos ben ik dat ze niet is doorgegaan met de controles bij de kaakchirurg, ondanks het feit dat hij haar had vrijgepleit. Er zat dus toch ergens een kwaadaardig celletje verscholen, in haar hoofd - zo bleek vorig jaar.
Vroeger was het vijf jaar. Daar kwamen ze al snel van terug.
Toen werd de grens op tien jaar gesteld.
Maar kanker trekt zich niets van tijd en grenzen aan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten