In 1998 liep ik een campylobacter infectie op.
Die ervaring blijft de rest van je leven bij je; evenals de gevoeligheid voor een dergelijke aandoening, aldus een bevriende arts
Ik koop sindsdien geen vleeswaren meer bij de slager.
U mag zelf raden waarom.
Ik vraag zelfs of ze de kip in een ander tasje willen doen.
Het is zomer. Bacterieën liggen overal op de loer.
"Moet ik een nieuwe keukendoek pakken?"
'Neem liever een stuk van de keukenrol, schat.'
Toen we afgelopen maandag terugkwamen van vakantie ging ik in allerijl boodschappen doen bij mijn groente-mevrouw.
Normaal koop ik daar nooit eieren, want zij haalt ze ook ergens anders vandaan en dus weet ik niet hoe oud ze zijn.
Maar nu nam ik een doosje van zes mee.
Die pasten mooi in het, in Middleham gekochte, eierrekje.
Want eieren moet je niet in de koelkast zetten, zo hoor ik van alle kanten.
Woensdag bakte ik twee eieren voor op de boterham.
Het eiwit zag er drabberig uit, maar ik rook niets verdachts.
Een uur later kreeg ik een buikkramp.
Verder gebeurde er niets.
Voor de twee gehaktballen gebruikte ik weer een ei.
En 's avonds ging het dus mis.
Details bespaar ik u liever.
Gisteren voelde ik me als een dweil.
Ik transpireerde als een otter en mijn benen konden mij niet dragen. Zelfs in een stoel dacht ik dat ik van mijn stokkie zou gaan.
Een virus, was mijn eerste ingeving (in de zomer komen buikvirussen veel voor).
Totdat P. mij vanmorgen dit stukje liet lezen.
De overige eieren heb ik meteen weggegooid.
Ik voel me vandaag beter, maar nog wel onzeker en slap.
Dat ik een kilo ben kwijtgeraakt is mooi, maar de prijs waarvoor was pijnlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten