20 maart, 2011

Hockey


We gaan, als het weer 't toelaat, graag naar een hockeywedstrijd.

Tophockey wel te verstaan.
"Vandaag speelt Rotterdam thuis tegen Den Bosch," lees ik hardop van internet.
Voor Dames 1 tegen HGC zijn we helaas te laat.

De zontribune zit afgeladen vol.

We zien een spannende wedstrijd. Niet subliem, maar er wordt keihard voor de overwinning geknokt en na zeventig bloedstollende minuten lopen de Rotterdammers met een 3-2 zege van het veld af.

Hoofdklasse hockey is topsport. Alle sportliefhebbers (ook zij die niets met hockey hebben) weten dat.
Er is geen teamsport dat het internationaal zo goed doet (en heeft gedaan) als hockey.

Spelers worden tegenwoordig betaald en dat houdt in dat veel clubs versterking uit het buitenland halen, veelal internationals.

Eén ding verandert nooit: de sfeer. Die zou ik willen omschrijven als gemoedelijk chaotisch en is typerend voor het hockey.
Het herinnert mij aan de jaren dat mijn echtgenoot in "het eerste" speelde.

Ook vandaag is de stemming op de tribune en langs de zijlijn opperbest:
- uitgespeelde elftallen zitten te bieren met of zonder hun tegenstanders
- een dweilorkestje moedigt de wedstrijd muzikaal aan
- honden lopen vrij of aangelijnd rond en zijn niemand tot last
- liefhebbers van de sport (groot en klein) zijn het nooit met de scheidsrechters eens als die tegen hun club fuiten en laten dat prettig luidruchtig horen
- kinderen zijn (vanaf dat ze kunnen lopen) onvermoeibaar met bal en stick in de weer.

(((Die kinderen hebben het hockey-gen van hun ouders geërfd. En die ouders van hun ouders, enzovoorts - etcetera.
Ik herinner me Teun de Nooijer als klein ventje aan de zijlijn bij Alkmaar. Tot aanmoedigen van zijn vader kwam het niet. Teuntje was druk aan het oefenen met zijn eigen hockeystickje.)))

Vlak voor rust wacht een honderdtal kinderen ongeduldig op het fluitsignaal van de scheidsrechter.
Ze weten niet dat er zoiets bestaat als "extra/blessure tijd" en beginnen in koor met de klok mee af te tellen.
Dan stromen ze - nog voordat de spelers van het veld af zijn - met stick en bal de kunstmat op.

Hockeyers hebben geen sterallures. De heren van Rotterdam en Den Bosch laten geen onvertogen woord vallen als ze zich (door de kindermenigte) een weg naar de kleedkamers proberen te banen.

Ziet u dat gebeuren in de Arena of De Kuip??
****************************

Geen opmerkingen: