30 januari, 2013

Trouw en rebels



Vandaag, 70 jaar geleden, werd Trouw opgericht.
Mies, mijn moeder, had een haat-liefde verhouding met de krant.
Ze was fel tegen "de doorstart" van Trouw. Het was een verzetskrant en als zodanig moest het ook de geschiedenis ingaan.

Tijdens de "weekends" herinnerde een aantal (waaronder mijn moeder en haar verloofde Jan Penning) Bruins Slot regelmatig aan de, bij de oprichting gemaakte, afspraak: Trouw stopt na de oorlog.
B.S beloofde zich aan die afspraak te houden.

Dat mijn moeder hem "een rotzak" noemde kan ik mij goed voorstellen.
"Mijn ongeluk kwam ze goed uit," zei ze heel cynisch.
Die bitterheid is tot haar dood bij haar gebleven.

Mien Bouwman, die op mama's crematie "het een en ander" onthulde waardoor ik Weg van mijn moeder ging schrijven, vertelde me later in één op één gesprekken het volgende:

"Mies had in 1945 bij die vergadering moeten zijn. Maar ze lag na dat vreselijke ongeluk in het ziekenhuis. Het is haar dus nooit gevraagd en de beslissing werd door de anderen genomen. Dat heeft ze de groep nooit vergeven."

'Maar jullie wisten toch hoe fel mama gekant was tegen een doorstart. Zeker na de moord op Jan en de andere 22.'


Daar had Mien niet veel op te zeggen.

Achteraf denk ik dat Jan en Mies veel beter bij Vrij Nederland pastten.
Maar omdat ze tijdens de breuk (het speelde zich Amsterdam af) in het verre Limburg kranten aan het verspreiden was, ging voor haar en Cor van der Hooft de overgang naar Trouw als een vanzelfsprekendheid.
Een fait accompli, zogezegd.

Uit alles blijkt dat Mies en Jan regelmatig in opstand kwamen.

Op een eind september 1943 gehouden weekend gaf hij opnieuw uiting aan zijn onvrede over de toon van de krant. Een toon die deed denken aan ‘vroegere kranten van een zekere politieke partij’, drukte Van der Hooft het fijntjes uit. Hij werd bijgevallen door Mies Bruijnen, die hem bij de verspreiding in Limburg, zijn nieuwe werkgebied, assisteerde, en door Jan Penning, zijn opvolger in de Achterhoek. Bruijnen was hervormd; Penning, haar verloofde, niet-kerkelijk. Mies en Jan vonden Trouw veel te beschouwend. Ze wisten niet wat ze lazen toen ze in februari het eerste Trouw-nummer onder ogen hadden gekregen, met de getuigende artikelen ‘Onze naam’ en ‘De grond van ons verzet’. De grond van ‘hun’ verzet was afkeer van de bezetter en zijn handlangers, niets meer en niets minder. Trouw moest angst aanjagen, gewetens geselen en tot strijdvaardigheid aansporen. Daartoe moesten veel meer ‘verzetsartikelen’ worden opgenomen, artikelen als ‘En nog “De Standaard”’, waarin die krant als ‘gelijkgeschakeld apparaat in handen van de Nationaal-Socialisten en de Duitschers’ over de hekel werd gehaald. Of ‘Mijn burgemeester’, waarin de nog zittende burgemeesters op cynische wijze werden aangesproken: ‘O, ik geloof het, hij bedoelt het zoo niet, hij doet nog zoveel goeds. Mijn burgemeester is een reuze kerel, maar ... hij moest mijn burgemeester niet meer zijn. Dan was het in orde.’De lezers wilden bondige, snedige artikelen – géén stichtende vertogen en diepgravende verhandelingen.

    Op bovenvermeld weekend maakten Mies Bruijnen en Jan Penning nogal wat misbaar over het artikel ‘Sociale opbouw’ dat in het nummer van midden september stond afgedrukt. Wie was er nu gebaat bij ingewikkelde bespiegelingen over de vraag hoe werknemers en werkgevers na de bevrijding de sociaal-economische wederopbouw ter hand moesten nemen en in welke organisatorische vorm die samenwerking moest worden gegoten? Trouw moest ‘voor alles als strijdblad tegen de Duitschers dienen’, notuleerde Van der Hooft met een uitroepteken. ‘Hierover’, aldus de notulen, ‘ontwikkelt zich een dispuut waarin de meeningen verdeeld zijn, maar waarbij toch algemeene eensgezindheid heerscht wat betreft “allereerst verzet tegen Duitsche onderdrukking”’.
‘Allereerst verzet tegen Duitsche onderdrukking’: bij Van der Hoofts woorden zal wellicht de wens de vader van de gedachte zijn geweest, maar feit was dat er ook door antirevolutionaire ver­spreiders werd geklaagd over ‘te zware artikelen’. ‘Laat toch in hemelsnaam mensen schrijven die een vlotte pen hebben’, verzuchtte Jaap de Graaf, op dat moment verspreider in het Gooi, naar aanleiding van het artikel ‘Sociale opbouw’. Hij sprak niet alleen voor zichzelf. Maar uit de bewaard gebleven verslagen van de weekends kan worden opgemaakt dat de kritiek uit deze hoek vooralsnog een incidenteel karakter had. Fundamentele kritiek kwam van een minderheid die buiten de antirevolutionaire kring stond en soms bij voorbaat al kritisch was. Vooral dat laatste begon Bruins Slot langzamerhand behoorlijk te irriteren.
Toen Arie Speelman en Cor van der Hooft op een in december 1943 gehouden weekend opnieuw begonnen over – wat ze noemden – de‘uitgesproken rechts-orthodoxe lijn’ van de krant en eerstgenoemde aandrong op opname van artikelen van het ‘genre’ van VN, besloot Bruins Slot klare wijn te schenken. Wilden de verspreiders de koers van Trouw wijzigen, prima, maar dan stapte hij op. Met andere woorden: de discussie was gesloten; Trouw bleef Trouw.

    Dat werd Arie en Cor nog eens extra duidelijk gemaakt bij het punt dat Wim Speelman ter sprake bracht: mochten Trouw-medewerkers ook andere illegale bladen verspreiden? Hij vond zelf van niet en achtte het de taak van de provinciale verspreiders aan die praktijk een einde te maken. Zij moesten hun onderverspreiders‘bezielen met en overtuigen van de geest, welke uit ons blad spreekt’. Die geest stond haaks op die van VN, om van Het Parool maar te zwijgen. Bruins Slot was het roerend met Speelman eens. Van der Hooft vroeg daarop vertwijfeld wat dat dan voor hem, hoofdverspreider in Limburg, inhield. Moest hij zijn rooms-katholieke verspreiders soms gaan bekeren? De vraag die hij zichzelf na het weekend ging stellen was: ben ik bij Trouw nog wel op mijn plaats. Hij meende van niet en trok zich terug. In de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO), waarin antirevolutionairen samenwerkten met christelijk-historischen en katholieken, maar ook met socialisten en liberalen, voelde Van der Hooft zich beter thuis.
Lees alles

Trouw is anno 2013 een moderne, eigentijdse krant met een hoofdredacteur die niet van christelijken huize is.
Ik lees Sylvain Ephimenco graag.
Gelukkig kan ik dat online doen.

Hoe mooi en hoe goed Trouw ook is (European Newspaper 2012), ik kan het niet over mijn hart verkrijgen de krant te kopen - laat staan er een abonnement op te nemen.

Het verzet zit in mijn genen.
****

Geen opmerkingen: