"Vroeger waren er toch veel meer tolstations?" merkte manlief terecht op.
Daar zat ik ook net aan te denken. We reden nu bij Rioveggio de autostrada op en verlieten die bij Rovato: twee staziones.
Dat was vroeger wel anders. Dan was het bij iedere splitsing raak en spaarde ik de bonnetjes.
Ik zit naast mijn man in de auto, maar ik zit ook weer achterin bij mijn ouders.
We passeren Brescia, eens een klein onbelangrijk provinciestadje. Nu een stad die meetelt.
"Wat duurt het nog lang hè - naar de afslag Rovato." Ik zeg het nu en ik zei het toen.
Mijn hart stijgt naar mijn keel, net als toen, wanneer het bord eindelijk in zicht komt.
"We zijn er bijna, we zijn er bijna
maar nog niet helemaal"
We zongen het in koor.
"Mies, heb je het gepast," vroeg papa aan mama toen ze het laatste station naderden.
Het apparaatje aan de voorruit laat op afstand de hefboom omhoog gaan.
Minder romantisch dan een bak vol lires, maar wel veel praktischer.
We rijden door de Franciacorta - dat zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld tot een van de rijkste en welvarendse gebieden van Italië.
Voor de wijnen uit deze streek wordt een dikke prijs betaald.
Er ging een gejuich op toen we door Iseo reden en het meer konden ruiken.
Nu pakken we de rondweg.
Maar de bocht, vlak voor de camping, is nog steeds een gevaarlijk punt.
Papa gaf in de bocht al een remsignaal en zette de richtingaanwijzer aan.
56 jaar later doet manlief precies hetzelfde.
We kwamen in grind en kuilen terecht en de onbewaakte spoorwegovergang was een ware hindernis.
"Ach wat is dit allemaal keurig geasfalteerd."
De entree is anders en toch hetzelfde.
Door mijn tranen heen zie ik Luigi die op de auto afkomt en ons allen hartelijk omhelst - ook hij heeft tranen in zijn ogen. Ieder jaar weer.
"Frau doctor wie geht's - Herr Brukencat, so froh dass sie da sind - und mein Zoni."
Ik heb nooit geweten wat die koosnaam betekende en Luigi ook niet, maar ik was zijn Zoni.
We zijn dus op de camping waar ik in 1962 of 1963 voor het eerst kwam met mijn ouders, broer en twee zussen.
Hier heb ik heel veel herinneringen gemaakt. Eerst jarenlang met mijn ouders, later met mijn vriendje die mijn echtgenoot werd en ook nog een aantal jaren als gezin.
1987 was het laatste jaar dat Luigi de camping runde.
Een simpele camping zonder warm water, maar uniek vanwege de ligging.
In 1988 schrokken we ons kapot.
De nieuwe eigenaar had er stacaravans neergezet en er woonden zigeuners die hun kippen slachtten in de voortent.
En een herrie!!! En een stank!!!
Wij zijn toen gevlucht naar een andere camping.
Maar Covelo heeft sinds tien jaar een nieuwe eigenaar en de camping wordt aangeprezen in de ACSI gids.
We hebben de gok gewaagd en het valt niet tegen.
De organisatie is geweldig. Eigenaar Luca laat dat over aan een heel actief team en doet zelf het technische werk. Hij is een klusser en niet te beroerd vuile handen te maken (het tegenovergestelde van Luigi, die liever lui dan moe was).
De ontvangst was grandioos.
Binnen de kortste keren stond de caravan op de juiste plek, direct aan het water.
Er is veel veranderd.
En toch ook niet.
De gebouwen uit de tijd van Luigi vormen de basis voor wat nu het luxe sanitair huisvest.
Dat geldt ook voor het winkeltje.
Daar is een pizzeria/restaurant aan gebouwd.
De deur waar Luigi altijd in stond is nog duidelijk zichtbaar.
Ja, ik ben geëmotioneerd en laat regelmatig een traan - maar het is goed.
Voor mensen van het "vrije leven" houden, maar geen heisa willen zijn er drie cabins te huur. Ook direct aan het meer.
Die zullen voor dit jaar al wel uitverkocht zijn. De achterbuurvrouw, die hier van mei tot oktober staat, vertelde dat in de paasvakantie mensen weggestuurd werden omdat de camping vol was.
Ik heb Luca gecomplimenteerd: "Covelo kept its character. Luigi would have loved it."
Zijn antwoord overtrof mijn compliment en resulteerde weer in gesnotter:
'Ýes, his soul is still here.'
****
1 opmerking:
Down memory lane.
Bij de berg was ik stil.
Jacqueline.
Een reactie posten