Uit de NRC van 11-10. Aanklikken voor de leesbare vergroting.
Ik twijfel of ik zal schrijven wat ik nu voel, of liever gezegd wat er gisteren in mij opborrelde toen ik dit artikel las.
Dat gevoel van ergernis is nog niet verdwenen. Tenzij ik er het mijne van zeg zal het geknaag ook niet vanzelf weggaan. Mijn twijfel wordt gevoed door een schuldgevoel, ik wil de NSB-kinderen nl. niet kwetsen. Komt mijn " achtergesteld voelen " niet kinderachtig over ?
Zelf vind ik van niet, want ik kom op voor een (blijkbaar) tamelijk onbekende groep mensen.
NSB-kinderen zijn zeer te betreuren, zij zijn het slachtoffer van hun ouders`daden. Na de bevrijding zijn zij met hun "foute" ouders over één kam geschoren. Daar is geen goed woord voor over. Er is toen veel fout gegaan, de wraak was (te) zoet. Dat deze mensen getraumatiseerd zijn kan ik mij goed voorstellen.
Er wordt trouwens in het artikel gesproken over brood-NSB`ers, die zouden minder fout zijn geweest dan gewone NSB`ers. Ik weet niet wat brood-NSB`ers zijn maar mij zeggen die drie letters meer dan genoeg.
Waar ik ontzettend mee zit is dat er aan MIJN lotgenotenvereniging nooit aandacht wordt besteed in de media.
De Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers (zie links), de naam spreekt voor zichzelf, is voor velen een onbekend begrip.
Wat ik nu schrijf is op persoonlijke titel.
Ik heb last van wat mijn moeder in de oorlog heeft gedaan, nl. verzet plegen tegen de Duitse bezetter.
Ze was koerierster voor VN en later Trouw en droeg haar steentje bij in de zgn. pilotenhulp. Als vierde werd ik in 1955 geboren en ben dus een 2e generatiekind. Mijn moeder wilde/kon niet met mij over haar herinneringen praten, maar drukte met haar verleden wel een enorme stempel op het gezin. De sfeer in huis werd bepaald door de oorlog, zeker rond de meidagen.
De "verzetskinderen" hebben allemaal een tik van de molen meegekregen.
Ik heb schrijnende verhalen gehoord over vaders die heimelijk weggingen en niet meer thuiskwamen, of invallen van de SD, waarbij (meestal) vader werd opgepakt. Het vervolg heeft in alle gevallen tot een dramatische wending in de gezinnen geleid.
De vereniging bestaat uit 1e en 2e generatiekinderen met een schuldgevoel, verlatingsangst, minderwaardigheidscomplex, maar ook met een boosheid en intens verdriet.
Velen zijn in therapie geweest of zijn dat nog steeds.
Onze ouders hebben de meest uiteenlopende verzetsactiviteiten ondernomen. Dat bindt ons niet. Sterker nog, er heerste een behoorlijke rivaliteit tussen de verschillende verzetsorganisaties in en na de oorlog.
Een triest gegeven is dat kinderen, uit pure wanhoop, zelfmoord hebben gepleegd. Misschien had de KvV iets voor hen kunnen betekenen? Dat is achteraf praat.
Wat ons zo bindt is dat wij er allemaal onder gebukt gaan of zijn gegaan. De verhalen van onze ouders mogen dan verschillen, die van ons lijken erg op elkaar. We zijn lotgenoten.
Ook wij hebben er niet om gevraagd. Wij zien onze (verzets)ouders niet als helden, zeker niet naar ons toe.
" Nou Ellen, je mag wel trots zijn op zo`n dappere moeder ", krijg ik vaak te horen. Natuurlijk is het geweldig wat ze heeft gedaan, maar uiteindelijk heeft zij er geestelijk een enorme deuk door opgelopen en zit ik ook met enkele onuitwisbare butsen.
Het stuk in de NRC zit mij dus om bovenstaande reden niet lekker.
Veel aandacht voor kinderen van foute ouders (uit schuldgevoel), weinig of geen aandacht voor kinderen van verzetsdeelnemers.
Waarschijnlijk uit pure onwetendheid.
Wij dragen de tranen
die nooit zijn vergoten
door de sterke ouders
die de onze waren
zij leerden ons zwijgen
verdriet weg te stoppen
wij moesten steeds flink zijn
zoals zij immers ook
zo groeiden wij op tot
verkrampt maar altijd sterk
want dat sprak toch vanzelf
je hoeft niet te huilen
zeker niet om jezelf
dat doen wij toch ook niet
en wij hadden het slecht
jullie hebben het goed
nog harder werken helpt
tegen iedere kwaal
laat vroeger
maar rusten
dat is al lang voorbij
draag je kleine verdriet
wij kennen het grote
hoe bedoel je: trauma's
die zijn er immers niet
als je wist hoe het was
hoe het echt is geweest
dan zou je wel zwijgen
en zeker nooit huilen
om wat je niet snapt
Minka Kaszó
Uit de gedichtenbundel 'Wij dragen de tranen'.
Minka Kaszó, Uitgeverij The Flame Publishing, Tilburg, 1998, ISBN 9076148058.
Dit gedicht staat ook op de (helaas verouderde) website:
http://www.verzetskinderen.nl/
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten