Ik was vroeg. Niet erg want er is altijd wel iets te melden vanuit een wachtkamer. Hoewel.......
Wat mij in het algemeen opvalt is dat iedereen zijn man of vrouw meeneemt. P. en ik vergezellen elkaar alleen wanneer we fysiek niet in staat zijn alleen te gaan.
Ik doe alleen dat laatste, met mijn notitieboekje in de aanslag. Heb ik van Holman geleerd.
"Zorg dat je altijd in staat bent onverwachte gebeurtenissen of briljante ingevingen op te schrijven."
Blaadjes en kranten in openbare ruimten lees ik niet vanwege besmettingsgevaar. Nou ja, en bij de uroloog............
Ik meldde mij om tien over half één bij het assistentenloket. Na mij kwam een bejaard echtpaar. Hij had een soepel zittend joggingpak aan, liep op Nike's met doorzichtige zolen en was behangen met veel goud. Het geelgrijze haar, dat glom van de gel, was strak naar achter gekamd. Zij was ook behoorlijk versierd.
"We sijn wat froeg," hoorde ik haar tegen de assistente zeggen.
"Ja, u heeft om half twee een afspraak. Dan moet u wel even geduld hebben."
Mijn jas hing ik aan de kapstok. Ze gingen tegenover mij zitten op een rijtje van drie stoelen. Hij rechts, zij links en de stoel in het midden werd vrijgehouden voor haar schitterende tas en dito jas.
Ze keek mij aan. Er was niemand anders om aan te kijken.
Ik noteerde: ze kijkt mij aan.
Ze zocht contact.
Ik noteerde: ze zoekt contact.
"Bekertje water, Wil?"
Hij haalde zijn schouders op en schraapte zijn keel schoon: "Wel ja, doet maar."
Hij lachte en keek mij aan.
Ik noteerde het.
Zij tapte twee bekertjes water uit een tankje waar CHILLING op stond.
De blazen moeten gevuld worden, dacht ik. Plassen op commando is niet iedereen gegeven.
"Koud hè Wil." Ze trok er een vies gezicht bij en keek weer naar mij.
Ik ontweek haar blik door dit in mijn notitieboekje op te schrijven.
Hij knikte. Blijkbaar was dat voor haar reden om het halfvolle bekertje uit zijn handen te grissen.
"Wat doet je nou?" Hij slikte de rest van zijn voorgenomen tirade in en veegde de gemorste druppels van zijn broek.
"Moet je een sakdoekje?"
Hij schudde driftig nee.
Zij opende haar glittertas en haalde er een papieren zakdoekje uit. Wil nam het niet aan.
Twee seconden rust. Toen stond ze op, tapte weer een beetje water en spoelde daarmee een pil weg. Met het voor Wil bedoelde zakdoekje depte ze haar mond.
"Wil, hoe laat is het?"
"Je hep toch self een klokkie om?"
Desondanks keek hij op zijn horloge. "Kwart voor één."
Ik noteerde dat het kwart voor één was.
Ze zuchtte en schraapte haar keel.
De kleding werd rechtgetrokken en pluisje verwijderd.
Ze maakte een smakgeluid alsof er nog wat etensresten tussen de kiezen zaten. Haar tong controlleerde het gebit.
Ik moest niezen. Ik wilde niet, maar ik moest.
"Gesondheid mevrouw."
Het kwam uit de grond van haar hart. Ik knikte vriendelijk.
Ik moest weer niezen. Dit wilde ik helemaal niet. "Doet er nog maar één, dan hebben we morgen mooi weer."
Ik lachte.
"Wil, ik moet naar het toilet."
Ik verbeelde mij dat ze met opzet het woord toilet gebruikte.
"Bep, dat ken nou niet. Je moet met een volle blaas naar de dokter."
Allemaal verzuurde echtparen met (naar ik vermoed) verzuurde plasjes.
De urologen kwamen terug van hun lunch en knikten de zwijgende wachtenden vriendelijk toe.
Bep wenkte Wil naast haar te komen zitten. Ze tikte op de (nog steeds) vrije stoel tussen hen in. "Wihhil," fluisterde ze. Wil keek demonstratief de andere kant op.
Toen mocht ik naar binnen. Als eerste.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten