15 oktober, 2008

Ell-en vacance 3


Gisteren vertrokken we zonder enig gevoel van weemoed uit de Auvergne.

Nog in het hotel belde ik een door P. uitgekozen hotel in de buurt van Avignon. Die had hij, evenals de goed bevallen Manoir in Bourbon Lancy, uit het iets goedkopere zusje van de Relais & Chateaux. De, zeer aan te bevelen, gids van Chateaux & Hotels.

De receptioniste verzekerde mij dat aan mijn wensen – internet, deux lits en douche, tegemoet gekomen werd.
Over de pittige (120,-) prijs kon niet onderhandeld worden. Nee, het was nog hoogseizoen.
Goed, in het zuiden hanteren ze dus andere criteria dan in de rest van Frankrijk.

Met een gerust hart, dat wij in ieder geval niet naar een slaapplek hoefden te zoeken, vertrokken wij uit Issoire.
Direct na het bordje “Département de l'Ardèche” veranderde het landschap. In een woord prachtig. Temperatuur 25 graden.
Dat je hier in de zomer over de Hollandse koppen kunt lopen geloof ik graag.

Via de Route Napoleon ging het naar het bar ongezellige Montélimar, waar wij de autoroute opscheurden om tegen vijven de oprijlaan van “ Moulin d’Aure in Avignon - Graveson op te rijden.

Dat was even schrikken. Alles duidde erop dat het hotel dicht was.
Het meubilair buiten was bedekt met een dikke laag bladeren en het zwembad was afgedekt.

We liepen om het gebouw heen. Ramen en deuren waren gesloten.
P. toeterde, maar er gebeurde niets. Vervolgens tikten we op de ramen van het restaurant en riepen luidkeels "allo, allo”. Geen reactie.
Ik ontdekte een bel, waar ik op langdurig op drukte.

Nog voor ik kon ademhalen kwam er een beerachtig monster op mij af. Het dier liet een dreigend gromgeblaf horen en toonde mij zijn gezonde, vlijmscherpe gebit. Ik stond genageld aan de grond.
Mijn gil werd blijkbaar opgemerkt.

“Ssjjt, taissez”, klonk het. Het dier gehoorzaamde onmiddellijk.

“ Ahhhh, madame. Bonjour”. Een Edith Piaf-figuurtje kwam op mij af - zonnebril in de zwartgeverfde haren en een sigaret tussen de vingers.
Was ik niet overal “Défense de fumer ” tegengekomen?

“C’est mon bébé”, zei ze wijzend op de berenhond.

“Bonjour. C'est un grand bébé”, zei ik - zuur lachend. “Nous avons une réservation”.

Ze kwam dichterbij.
Te dichtbij.
Ik deinsde terug voor de zure kegel die uit haar mond kwam. “Haar vijf in de klok” was duidelijk wat vroeger begonnen. De zonnebril had ze beter op kunnen houden. Rood doorlopen, glazige, wegdraaiende ogen verraadden haar conditie.
Ze was starnakel bezopen.

Ik kreeg een sleutel in mijn hand geduwd. “Chambre cinq”.

Het kamertje leek op een nonnenverblijf, met een houten tafel en dito stoel.
Nog voor P. de bagage had uitgeladen probeerde ik mijn laptop. Geen internet!!
Toen ik beneden kwam was madame nergens te bekennen. Waarschijnlijk had ze weer dorst. Ze was in ieder geval onverschillig.

P. stond bij het gastenboek.
“ Dit is niets El. Er staan echt hele slechte bevindingen in dit boek en het restaurant schijnt exorbitant duur te zijn. Lets go”.

Ik knikte opgelucht.

“Madame, nous partons”, riep hij in een openstaande deur.
“Au revoir”.

We hoorden even niets.

Toen, vanuit de verte, “o foi”.

Geen opmerkingen: