Het is half één. Ik zit bij de kapper.
Mijn mobieltje gaat. "Kijk eens uit het raam!"
Daar staan zoon J. en zijn geliefde R. breeduit lachend. Thumbs up. Ze wijzen naar het ernaast gelegen pand.
Ik weet meteen wat ze bedoelen. Mijn boek ligt in de etalage van Snoek.
Ik krijg een brok in mijn keel. De eerste van de dag en zeker niet de laatste.
Nee, ik ben niet zenuwachtig. Ik omschrijf het gevoel als opgewonden - zoals ik mij als kind voelde op de dag voor mijn verjaardag.
Lonneke, mijn steun-toeverlaat en tekstredacteur arriveert en we drinken koffie. Daarna gaan de "mooie kleren" aan en probeer ik mijn gezicht op te krikken.
Om kwart over twee propt P. ons in de Mini. In de auto realiseer ik mij dat ik nog niets heb gegeten. Ik sms J. of hij iets te happen mee wil nemen.
De dames van Amesz zijn nog druk met de voorbereidingen bezig.
Ik hoop iets aan mijn speech te kunnen doen. Omdat ik de laatste dagen zo relaxt ben geweest is er van een serieuze voorbereiding niet veel gekomen. Er staan wat punten op papier, meer niet.
Carel en Berna, goede vrienden van mijn ouders die de gruwelen van de oorlog in Indië aan den lijve hebben ondervonden, zitten in een hoekje op ons te wachten.
Dan komt alles in een stroomversnelling. De winkel is binnen no time vol. Ik zie mijn uitgever enigszins verbaasd kijken. De glimlach in de mondhoeken verraadt een tevreden man.
Ook Marga en Miriam, de dames van Amesz, kijken perplex naar de opdringende meute.
Voordat ik het weet kondigt Marga de presentatie aan. Mijn speech ligt onaangeroerd achter mij, evenals een pak Sultana's.
Laat het komen zoals het komt en geniet, prent ik mijzelf in. Als ik de goede mensen maar niet vergeet te bedanken, is het enige waar ik bang voor ben.
Uitgever Perry Pierik steekt van wal. Hij zwaait mij -de te verwachten - lof toe. Tijdens Manuscripta is er opvallend veel interesse voor mijn boek geweest, zo vertelt hij.
Op het moment dat ik het woord wil nemen springt de secretaris van "Verzetskinderen" naar voren en vraagt het woord. "Okee, maar kort," zeg ik overrompeld.
Dan mag ik......
Sorry, maar ik kan dat niet meer recapituleren (godzijdank staat de hele presentatie op video).
Wel weet ik dat ik de helft vergeet. Het is bloedheet en ik wil de op elkaar gepropte mensen niet langer kwellen.
Mensen die de moeite hebben genomen om speciaal voor mij uit Zeeland, Castricum, Heiloo, Soest, Eibergen, Arnhem, Amsterdam, Oegstgeest naar Rotterdam te komen. En natuurlijk al die Rotterdammers.
Het eerste exemplaar overhandig ik aan vriendin Joan Leemhuis-Stout, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Haar antwoord is, zoals ik van haar gewend ben, zowel professioneel als persoonlijk.
Lonneke besluit het officiële gedeelte met een voordracht van enkele passages uit het boek.
Dan begint een lange signeersessie van maar liefst vijftig boeken. Exceptioneel volgens de eigenaressen van Amesz. Dat wordt beaamd door mijn uitgever, zeker voor een debutant.
Goed, ik heb zelf veel aan de publiciteit gedaan. Er zijn echter ook veel onbekenden, mensen die de aankondiging in één van de bladen hebben gelezen. Onverwachte ontmoetingen met Kralingers die ik dan toch weer op de een of andere manier ken.
Er was twee uur uitgetrokken voor deze presentatie. Die tijd heb ik meer dan nodig.
Een clubje belangstellenden/vrienden gaat spontaan met ons mee naar huis voor een hartversterkertje. De feestelijke dag sluiten we (en petit comité) culinair af bij de Harmonie.
De eerste honderd meter zijn afgelegd.