26 november, 2006

Zondagsdrift

Als er iets mis moet gaan, is het ook altijd in het weekend.
Ik kwam heel laat mijn bed uit en trof een verlaten huiskamer aan. Er lag een briefje op de eettafel: wij zijn aan het douchen op 112.
De deur naar de bijkeuken stond wagenwijd open en op de vrieskist lag the manual van de CV. Mijn hersenen werkten optimaal: hier was iets niet in orde.
De drukmeter van onze 1 jaar oude CV-ketel stond op 0. Oei foute boel er flikkerde iets digitaals.

In mijn peignoir liep ik naar 112 waar de 88-jarige buurvrouw met een stralend gezicht de deur opendeed.
Ja, mijn mannen hadden bij haar gedoucht en genoten nu van koffie en zelfgebakken speculaas. Drink je een kopje mee, vroeg ze uitnodigend.
Ik bedankte vriendelijk, doch ook danig geïrriteerd.
Wilt U vragen of ze onmiddellijk naar huis komen. Het lijkt me dat we iets aan het mankement moeten doen, zei ik op verbeten toon. Een klein stemmetje in mij sprak mij vermanend toe: je reageert je af op de verkeerde persoon, El.

Onze CV-man is van de zwarte kerk en werkt dus niet op zondag, zelfs niet als God hem daar zijn fiat voor zou geven.
Thuis sloeg ik de gebruiksaanwijzing er nog eens op na en het leek mij een oplosbaar probleem. Er moest water bij. Iedereen kan en doet dat zelf, dus wij ook.

Mijn (v)echtgenoot riep bij binnenkomst dat hij dat niet kon.
Maar ik wel, antwoordde ik kordaat. Dat kon hij niet hebben en ging als een idioot aan de gang: wasmachine verschuiven, kranen dicht, kranen open, emmertje hier, doekje daar, sleutel zus, tangetje zo. De stemming zakte gelijk de druk naar zero. Gescheld, getier, drift, spuug, bijna slaag, noem maar op. Hoe driftiger hij werd, des te kalmer en recalcitranter werd ik. In mijn gedachten was ik al wel met een echtscheidingsadvocaat bezig. Ik zou hem dermate financieel uitkleden dat hij voortaan alle klusjes wel zelf MOEST doen.
Laat mij nou.
Nee donder op, jij bent te zwak. Laat mij, nee roep Jaak die is nog sterker. Nee ik heb geen grip, ik moet een nat doekje hebben.
Ach, schat laat mij nou.
Nee, verdomme sodemieter op. Geef mij m'n bril, verdomme waar is mijn bril.

We kregen het water erin, maar toen brak er iets af tijdens het draaien van een knop. Nou ja, die knop draaide dus niet, maar brak af.

Mijn man gaf zich gewonnen en liet zich danig bezweet en totaal over de rooie op de bank vallen. We waren misschien een half uurtje onderweg en hij gaf het op. Een aanval van hysterie lag op de loer, hij zei dat wij met huid en haar zouden vergaan.
Zonder verder te reageren belde ik onze klusjesman Wout op, die ongelovig is. Wie bel je, vroeg P geagiteerd. Wout.
Ik wist dat ik een tsunami verwensingen over mij heen zou krijgen, maar dat viel mee. Toch kon hij het liet laten te zeggen: als het mij niet lukt, dan lukt het Wout ook niet.

Mijn geweldige brainwave pakte goed uit, want Wout stond binnen 5 minuten in zijn beste pak op de stoep en draaide de knop om. Mijn reactie, oh Wout wat zie je er mooi uit. Als je je goeie goed maar niet vuil maakt, wimpelde hij weg. Ben je naar de kerk geweest, wilde ik toch weten. Ineens sloeg de schrik van twijfel om mijn hart.
We hebben straks een feestje, antwoordde de altijd goedlachse schilder.
Morgen ga ik zijn vrouw een bloemetje brengen.

Nadat de aangerichte schade was hersteld dook manlief onder een kokendhete douche en kwam vervolgens geheel naakt, glunderend en fris ruikend de keuken in. In een kijk mij eens houding, met zijn handen in zijn zij ging hij pontificaal voor mij staan.

Hij doet het weer, riep hij triomfantelijk.

Geen opmerkingen: