De kop doet vermoeden dat ik niets anders te doen heb dan herinneringen ophalen. Niets is minder waar, maar zoals eerder gezegd: ik houd het in de zomermaanden wat luchtig.
Trouwens, de discussie over de "abortuspil" beschouw ik als een onderwerp dat in de jaren zeventig thuishoort. Waarmee ik wil zeggen dat dit kabinet in plaats van vooruitgang voor achteruitgang kiest. Nog twee jaar periodieke onthouding en dan snel voor een ander koers kiezen.
We waren dinsdagavond bij kennissen in Kralingen. Zij wonen in "mijn" oude buurtje. Wanneer ik daar ben, krijg ik het "coming home" gevoel.
Ik zie mijn school, de oude bomen, de overgroene tuinen, de onveranderde gevels en in mijn fantasie zie ik kinderen touwtje springen en knikkeren in lege straten.
Vooral wanneer we de hele avond op het terras zitten en ik al mijn oude buurhuizen zie.
Ik zie mijn school, de oude bomen, de overgroene tuinen, de onveranderde gevels en in mijn fantasie zie ik kinderen touwtje springen en knikkeren in lege straten.
Ambivalente gevoelens, want wat heb ik deze lommerrijke buurt vaak vervloekt.
Door het blok van vier lanen loopt een gangetje waardoor de bewoners hun huis aan de achterkant kunnen bereiken. In mijn (jeugd)tijd heette dat "het poortje" (tegenwoordig alleen toegankelijk met een sleutel).
Ook het poortje werd door mijn zussen en mij vervloekt. 's Avonds moesten wij onze fiets 'achter' zetten.
Vervelend. Het betekende namelijk 's morgens vijf minuten eerder weg en dus ook eerder opstaan.
In het donker durfden wij niet door het poortje. Enge mannen!!
Dus was het zaak dat je vergat je fiets achter te zetten.
Mijn moeder ergerde zich aan de wanorde in de voortuin. Tegen elkaar gegooide fietsen, vaak niet op slot gezet.
Ze wist dat ze vier kinderen had die vriendjes hadden. Veel vriendjes.
Terug naar het poortje.
De grond was mul of drassig waardoor je je evenwicht dreigde te verliezen en genoodzaakt was je fiets aan de hand te nemen. Echter, ongedurigheid overheerste - dus balanceerde ik tussen de schuttingen en gebruikte mijn ellebogen om op de fiets te blijven. Gevolg: vuile, kapotte kleren.
Toch ben ik een keer ongenadig hard onderuit gegaan toen ik de bocht miste. Mijn mond kleunde keihard op het stuur. Gillend van schrik en angst strompelde ik naar huis. Het bloed druppelde op mijn zomerjurkje.
Mijn moeder nam mij, nadat de schaafwonden met prikjodium waren ontsmet, mee naar de tandarts op de Rozenburglaan. De twee afgebroken voortanden werden getrokken. Ik weet niet meer hoe oud ik was, maar het moeten melktanden zijn geweest.
Het poortje werd pas leuk toen mijn oudste zus een Mobylette kreeg, die ik met liefde achter zette. Eerste even stiekem een rondje om het blok - Oranjelaan, Julianalaan, Vredehofweg, Rozenburglaan. Als ik niet betrapt wilde worden nam ik de Vredenhofwegingang en crosste dan door het poortje achter ons huis langs om deze truc nog een paar keer ongezien te herhalen.
Het poortje was ook handig om snel bij vrienden en buren binnen te wippen. Ik kan mij niet herinneren dat iemand de achterdeur op slot had. Hoe anders is dat nu.
Het poortje was een vrijplaats.
Het poortje was een schuilplaats, een vluchtroute.
En gluren.......................
Heerlijk, door spleten tussen de planken of door de kwasten (= eruit gevallen knoesten) in het hout.
En dat is precies wat ik afgelopen dinsdag - tig jaar na dato - heb gedaan.
Gluren naar mijn eigen huis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten